Welkom, herken jij jezelf in de verhalen die hier verteld worden of wil je hier meer over weten? Word dan lid en praat gezellig mee. Iedereen is welkom op het gebied van spiritualiteit.

Alles wat vermeld wordt op deze website is naar waarheid van de poster zelf, neem enkel datgeen aan waar jij jezelf goed bij voelt.
Ieder zijn/haar eigen waarheid, respecteer deze...

[ Advertenties ]
Online Tarot Legging - Spirituele Datingsite

Het is momenteel 21-12-2024, 18:13:01

Alle tijden zijn UTC+01:00




Nieuw onderwerp plaatsen  Reageer op onderwerp  [ 8 berichten ] 
Auteur Bericht
 Berichtenonderwerp: Verhalen van NachtSchaduw
BerichtGeplaatst: 19-02-2012, 01:57:38 
Offline
Dwerg
Dwerg

Lid geworden op: 04-05-2011, 17:26:58
Berichten: 309
Aangezien ik nog steeds de wens koester om ooit iets van boeken te schrijven schrijf ik soms "korte" verhalen.
Dit hieronder is er zo eentje.
Het kan zijn dat je wat hiaten en losse eindjes tegenkomt, dat heeft er mee te maken dat ik dit als optionele inleiding houd voor een groter verhaal, waarin ik ook dieper inga op wat er in het verleden speelde ( vandaar dat het begint met "heden").

opengelaten eindjes:

- hoe ze elkaar tegenkwamen
-wat is er in die jaren allemaal tussen hen voorgevallen
-wat is zijn naam en hoe oud is hij
-wat is haar naam
-hoe komt hij aan dat litteken op zijn wang
-hoe komt die deuk in de auto

veel succes met het zoeken naar andere eindjes :)
Alle reacties zijn welkom ( ook als je denkt dat ik voor geen meter proza kan schrijven :P )

Hij en Zij: Of hoe een sprankeling de wereld ontglipte

Deel 1

HEDEN

“Bestemming bereikt” klonk de vrouwelijke stem van de navigatie in de auto.
Zwijgend trapt hij het gas nog wat verder in.
Met een noodvaart jakkert de oude Jeep over de zandweg, het licht van de koplampen slingerend over de stammen van de bomen als een dronkenlap door alle kuilen die hij niet meer kan ontwijken.
Geërgerd werpt hij een blik op het oplichtende display.
“Te vroeg”, dacht hij,” de TomTom is altijd te vroeg”.
In tegenstelling tot hijzelf, die het meestal niet zo nauw nam met de tijd.
Toch had hij vandaag alles tot op de seconde uitgestippeld.
Zoveel was hij haar toch wel verschuldigd na alles wat er gebeurd was.
“Keer om” klinkt de blikkerige stem vanaf het dashboard.
Met een grimas stuurt hij de wagen de bocht door, onbewust zijn lichaam meebuigend met zijn stuur terwijl hij zonder in te houden de auto sterk naar rechts stuurt.
Even kijkt hij in zijn achteruitkijkspiegel naar de achterbank, waar zijn goede pak ligt.
Zwart, klassiek, met een rode stropdas en wit overhemd.
Een plak pak.
Hij had er een hekel aan, altijd al gehad, hij was gewoon meer een spijkerbroeken man.
Maar zij vond het altijd mooi staan.
“Een goed pak is voor een vrouw wat mooie lingerie is voor een man” had ze een keer knipogend tegen hem gezegd toen hij zijn afkeer van die zwarte grafpakken kenbaar maakte.
Dus leek het hem passend om het vandaag te dragen.
Mits hij zichzelf er toe kon brengen om zich om te kleden.
“Nietsnut”, gromt hij tegen zichzelf, “kun je dan zelfs dat kleine beetje respect niet opbrengen verdomme?”.
“Keer om”, klinkt de stem van de navigatie als antwoord, geïrriteerd deze keer.
Of dacht hij dat alleen maar, puur en alleen omdat hij een vrouwenstem bij de voorkeuren had ingesteld?
Even dwalen zijn gedachten af, naar al die keren dat ze verdwaald waren op de weg, hij achter het stuur en zij verborgen achter een grote wegenkaart van de ANWB.
“Waar zei je ook alweer dat we naartoe moesten?”
“Amerongen.”
“Wat wil je daar toch doen man, dat is volgens mij gewoon een gat.”
“Het is een verrassing, je ziet het wel als we dr zijn. Lees jij nou maar gewoon die kaart oke.”
“Ik kan al die plaatsnamen niet onthouden hoor, we zitten al dik een uur in de auto.
Als je nou gewoon nog een keer zou kunnen zeggen hoe die plek heet waar we..”
“AMERONGEN!” brul ik terwijl ik uit frustratie een mep op de toeter geef, waardoor een stel geschrokken fietsers bijna in het struikgewas belanden, hun middelvinger woedend naar me opstekend als ik ze inhaal.
“Oh nou dat stond daar net, dus dan we hadden zojuist links af gemoeten.”
Soms had hij haar wel iets kunnen doen, dat stond wel vast.
Na die keer hadden ze dan ook bijna altijd de route compleet gepland als ze ergens naartoe reden.
Hij zucht eens diep en schudt zijn hoofd, alsof de spoken van het verleden hem gemakkelijker los zullen laten als hij ze eens flink door elkaar schudt.
Pas op het allerlaatste moment ziet hij de oude slagboom op de weg.
“Wel Godver” vloekt hij terwijl hij een ruk aan het stuur geeft en de rem tot op de bodem intrapt.
Slippend mist de Jeep de slagboom op een haar, glijdt door de modder, om uiteindelijk met een doffe klap tegen een jonge berk tot stilstand te komen.
Stil geworden kijkt hij even voor zich uit, niet bij machte om te begrijpen wat er zojuist gebeurd is.
Dan lijkt hij een besluit te nemen, haalt zijn sleutels uit het contact, en stapt de auto uit.
Langzaam loopt hij een rondje rond de Jeep, die met alle krassen er uitziet als een gewond dier.
Toch lijkt de schade wel mee te vallen, alleen bij het voorwiel zit een deuk.
Maar hij weet dat die deuk niet de schuld is van het berkenboompje, dat een paar meter verderop versplinterd op de weg ligt.
Zuchtend herinnert hij zich dat nu alleen hij nog weet hoe die deuk in de auto gekomen is.
Het was hun geheim, die deuk, alleen hij en zij wisten er het fijne van.
Hij fronst, en vertrekt direct zijn gezicht.
Voorzichtig voelt hij aan zijn wenkbrauw en krimpt ineen als hij de gescheurde huid voelt, nat van het wondvocht en nog iets anders, dat rood in zijn oog probeert te druppelen.
Driftig veegt hij het weg.
Dat kon er ook nog wel bij, denkt hij.
Als hij opkijkt verdwijnt alle frustratie over zijn auto en zijn verwonding.
Daar ligt het pad waar hij naar zocht, de witte steentjes glanzen en staan in schril contrast met de donkere bosgrond.
Langzaam begint hij te lopen, het grind knerpt onder zijn voeten, maar hij hoort het niet.
Waar hij was kon op dat moment niemand hem volgen.
Hij kon er eigenlijk nog steeds niet bij met zijn gedachten.
Het kon niet zo eindigen, mocht niet zo eindigen, niet na al die pijn moeite en gebrachte offers.
Zijn hand balt zich tot een vuist en omklemt het voorwerp in zijn broekzak tot de huid van zijn hand wit ziet.
Een scherpe pijn vertelde hem dat hij zich had gesneden.
Met een zachte vloek gesist tussen zijn krampachtig opeen gesloten kaken ontspant hij zijn greep en opent hij zijn hand.
Met een scheef oog kijkt hij naar het sieraad dat nu op zijn door bloed ontsierde handpalm ligt, het koele zilver bespat met rode vegen.
Na een korte blik sluit hij zijn hand weer, alsof hij de aanblik van de hanger niet kan verdragen.
Een pentagram.
Typisch, zo dacht hij.
Van alle dingen die ze ooit had gedragen had de pentagram hanger altijd het beste bij haar gepast.
Ze had alles geprobeerd, maar wat ze ook droeg, uiteindelijk kwam ze toch altijd weer uit bij het pentagram.
“Nou gewoon” had ze gezegd toen hij er een keer naar gevraagd had, “het voelt goed, alsof het een stukje van mij is wat aan een touwtje om mijn nek hangt.”
“Waarom draag jij jouw kettingen?” had ze hem vervolgens als wedervraag gesteld.
Hij had lang over het antwoord na moeten denken.
Toen hij uiteindelijk weer sprak schrok ze op, haar grijze ogen werden een fractie van een seconde zo groot dat hij er in kon verdrinken, ondergedompeld in die geheimzinnige zeeën die hij ineens voor zich zag opdoemen.
Even snel als het moment gekomen was ging het weer voorbij, en was ze weer het meisje dat hij zo goed kende.
Met een glimlach ontdekte hij dat hij totaal vergeten was wat hij eigenlijk wilde zeggen.
De zon weerkaatste verwijtend van de metalen kettingen om zijn polsen en nek, als om hem er aan te herinneren dat hij haar een antwoord schuldig was.
“Nou kom op Pluis zeg het nou gewoon” hoort hij naast zich terwijl ze met een hand door zijn halflange krullen woelt.
En op dat moment gaf hij het eerste antwoord wat in hem opkwam, het enige goede antwoord: “Omdat het goed voelt. Het hoort bij mij.”
Hij draaide zijn gezicht opzij en keek haar aan.
“Ja, precies zo” zei ze glimlachend, terwijl ze ondertussen haar tas opende.
Met gesloten ogen spoelt hij de herinnering terug, en houdt stil bij haar van schrik groot geworden ogen.
Zo blijft hij stilletjes een paar seconden staan.
Op zijn ongeschoren wangen voelt hij opeens de druppels van de beginnende regen.
Geïrriteerd keek hij naar de hemel, waar grote grijze wolken de komst aankondigden van een grote bui.
In gedachten verzonken stapt hij door, terwijl de eerste spetters een dof geluid maken tegen zijn zware leren jack.
Dan houdt vlak voor zijn voeten het pad op, en worden zijn voetstappen van het een op het andere moment gedempt door lang wild gras.
De bomen wijken uiteen en onthullen een goed verborgen veldje, verscholen onder de waakzame blik van de woudreuzen die als wachters eromheen lijken te zijn gegroeid.
Met zijn blik op de grond gericht legt hij de laatste meters bijna schuifelend af, onwillig om zijn ogen op te slaan, ookal weet hij allang wat hij zal zien.
Hij heeft immers er hoogstpersoonlijk op toegezien dat alles gebeurde zoals zij het wilde.
Een simpele steen van graniet, onderdeel van het landschap, maar tegelijkertijd rebels alle aandacht naar zich toetrekkend.
Net zo rebels als zij was geweest.
En net zo onverzettelijk.
Langzaam slaat hij dan toch zijn blik op, maar zijn ogen zijn glazig, omfloerst door de vloed van herinneringen die zich aan hem opdringen.
Keer op keer leest hij de naam op de steen maar het dringt niet tot hem door, de cijfers van de geboorte en sterfdatum dansen onbegrijpelijk voor zijn ogen.
Ook de tekst die eronder staat had net zo goed in het Chinees geschreven kunnen zijn.
Maar hij hoeft het niet te lezen, hij weet in zijn hart wat er staat.
Het enige wat er kan staan, het motto dat zij altijd uitdroeg.
Meteen ziet hij weer voor zich hoe ze het tegen hem zei voor de eerste keer, toen hij haar vroeg wat haar dreef in haar leven.
“Er is geen begin, er zijn alleen maar eindes. Maar mijn einde schrijf ik zelf.”
Destijds had hij er niets van begrepen.
Pas nu, nu het te laat was, begon hij te begrijpen wat ze al die jaren geleden geprobeerd had te zeggen.
Wat hem al die tijd was ontgaan.
“Uiteindelijk ben je dan toch dat pad opgegaan waar ik je zo vanaf probeerde te houden.”
Hij schrikt van zijn eigen stemgeluid, dat onnatuurlijk hard klinkt op de verder verlaten open plek.
Even kijkt hij om zich heen of iemand hem misschien gehoord heeft, maar er is niemand.
Alleen hij en de steen, de steen met haar naam erin.
Door het waas van herinneringen heen ziet hij haar gezicht weer zoals hij het het liefste zag.
Spottend, met de lippen in een beginnende grijns getrokken, de ogen twinkelend.
Hij had haar altijd bewonderd om die gezichtsuitdrukking.
Je wist nooit van tevoren wat die betekende.
Ze kon net zo makkelijk in lachen uitbarsten als verschrikkelijk tegen je beginnen te razen, dacht hij wrang, terwijl hij afwezig met een vinger langs het dunne litteken op zijn wang wrijft.
Er is nog maar weinig van over, een heel dun wit lijntje op een verder gave lichtgebruinde huid.
In een flits ziet hij haar weer voor zijn ogen zoals ze was op die laatste dag dat hij haar gezien had, door de bliksem scherp verlicht in de deuropening, haar make-up uitgelopen, haar ogen fonkelend, haar rode haren in de war op haar rug.
Opnieuw hoort hij vertraagd de woorden die uit haar mond kwamen.
“Ik haat je” zeggen zijn lippen geluidloos, terwijl hij haar opnieuw in slow-motion de deur dicht ziet smijten, en even later als door een hoop watten het merkwaardig vervormde geluid van een wegrijdende motor hoort..
Opeens duizelig buigt hij zich voorover, en raakt met zijn hoofd het koele graniet van de steen.
Opnieuw kijkt hij voor de zoveelste keer die dag naar de gegrafeerde naam op grafzerk en de bijbehorende datum.
“Verdomme, je was nog maar 18” fluistert hij.
Ze had er niets van gevoeld zeiden ze.
Zo’n klap was zo traumatisch voor het menselijk lichaam dat de dood direct intrad.
Ze waren voorbereid op alle vragen van medische aard, maar op de vragen waarop hij echt een antwoord wilde moesten ze het antwoord schuldig blijven.
Waarom…Waarom zij..
“WAAROM JIJ?!” schreeuwt hij tegen de grauwe hemel.
Plotseling woedend ramt hij zijn knokkels tegen het graniet, alsof de steen de oorzaak was van alles wat er in de afgelopen jaren was voorgevallen.
Door de abrupte pijn springen de tranen in zijn ogen.
De tranen die hij eerder die dag niet kon laten toen hij ze wilde laten gaan.
Zijn wangen worden nat, maar het is niet langer alleen maar de regen die hem langzaam doorweekt.
Met zijn andere hand beschermend rond zijn ontvelde knokkels gevouwen leunt hij tegen het verse graf aan, en huilt.

_________________
Always hidden in shadows, shrouded in armor,
Nobody to turn to, no safe harbour,
Hiding emotions because I am afraid to get hurt if I am weak,
I am just a human, not a freak..


Omhoog
   
 Berichtenonderwerp: Re: Verhalen van NachtSchaduw
BerichtGeplaatst: 19-02-2012, 21:38:24 
Offline
Reus
Reus

Lid geworden op: 01-11-2011, 01:07:28
Berichten: 1177
Wow, prachtig. Alleen al de titel is vet.

Ik heb nooit eerder een combinatie gelezen van verleden en tegenwoordige tijd (denk ik), maar het leest volkomen natuurlijk.


Omhoog
   
 Berichtenonderwerp: Re: Verhalen van NachtSchaduw
BerichtGeplaatst: 19-02-2012, 23:52:43 
Offline
Dwerg
Dwerg

Lid geworden op: 04-05-2011, 17:26:58
Berichten: 309
valentijn schreef:
Heel mooi geschreven!


Dankjewel!
Het is de allereerste keer dat ik me aan een wat langer stuk waag, dus ik ben blij dat het goed overkomt ( ik ben altijd bang dat ik te saai/te detaillistisch schrijf, of dat de tekst gewoon niet tot leven komt.

Xen schreef:
Wow, prachtig. Alleen al de titel is vet.

Ik heb nooit eerder een combinatie gelezen van verleden en tegenwoordige tijd (denk ik), maar het leest volkomen natuurlijk.


Die combinatie van verleden tijd en tegenwoordige tijd was ook een redelijk struikelblok voor mij.
Op zich kan ik redelijk overweg met taal, maar het was eerst allemaal in verleden tijd geschreven.
Alleen spreekt iets wat in tegenwoordige tijd wordt opgeschreven veel meer aan.
Toch kon ik ook niet helemaal met het verleden breken (de hoofdpersoon zijn herinneringen), dus heb ik het geprobeerd af te wisselen.
Het resultaat is een redelijk onontwarbare knoop van de verschillende tijden, die hopelijk grammatical niet al te scheef zijn ;)

_________________
Always hidden in shadows, shrouded in armor,
Nobody to turn to, no safe harbour,
Hiding emotions because I am afraid to get hurt if I am weak,
I am just a human, not a freak..


Omhoog
   
 Berichtenonderwerp: Re: Verhalen van NachtSchaduw
BerichtGeplaatst: 20-02-2012, 01:01:27 
Offline
Reus
Reus

Lid geworden op: 01-11-2011, 01:07:28
Berichten: 1177
Citeer:
ik ben altijd bang dat ik te saai/te detaillistisch schrijf, of dat de tekst gewoon niet tot leven komt.


Kwee nie, ik ben zelf geen fictie schrijver... maar volgens mij staat of valt een tekst toch met gedetailleerde beschrijvingen (van gevoelens, waarnemingen, toestanden, ...). Een schrijver is in de eerste plaats iemand die heel erg goed waarneemt. Iemand wie veel dingen opvalt. De kleur van een jurk. De blik in iemands ogen. De geur van een paardenstal. De sfeer op een kermis. Enz. enz.

Nou ja dat is maar wat ik geleerd heb van een boek wat ik heb gelezen, The Right to Write van Julia Cameron.

Voor mij kwam het in ieder geval rijk genoeg over, en ook niet te rijk ofzo. Ik weet nog dat ik het eerste boek las van de Wheel of Time serie. In het Engels. Ik weet niet of het schijn is, maar in het begin van het eerste boek ging de auteur echt all out met het beschrijven van de omgeving. En omdat er veel woorden gebruikt werden die ik niet kende, was er voor mijn gevoel bijna geen doorkomen aan. Later veranderde dat, of ik was er aan gewend geraakt... of misschien ben ik gewoon al die beschrijvingen gaan negeren omdat ik me er toch vaak geen voorstelling van kon maken (vanwege de Engelse taal). Sowieso ben ik niet iemand voor wie de wereld een indruk-rijke omgeving is... ik heb het niet altijd door, komt niet altijd bij me binnen.

Dus als ik jou tekst lees dan heb ik eigenlijk al een rijkere ervaring dan in mijn eigen leven ;-).


Omhoog
   
 Berichtenonderwerp: Re: Verhalen van NachtSchaduw
BerichtGeplaatst: 21-02-2012, 15:21:50 
Offline
Dwerg
Dwerg

Lid geworden op: 04-05-2011, 17:26:58
Berichten: 309
5 jaar eerder

Warm.
Dat was zo ongeveer de enige gedachte die in hem opkwam.
Het was veel te warm.
Ondanks zijn t-shirt zweette hij onder de zomerse hitte als een otter, uitzonderlijk voor iemand die als het even kon alles wat op drinken leek vermeed als de pest.
De lucht boven de keurig bijgehouden gazonnetjes leek wel te trillen, de tuinsproeiers draaiden overuren om al dat gras mooi groen te houden.
Zijn ogen vanachter zijn kleine goudkleurige bril een beetje dichtknijpend tegen de zon begon hij het voetpad af te slenteren, af en toe een schop tegen een steentje gevend.
Hij voelde zich ronduit klote.
Toen hij net klaar was met zijn eindexamen had hij het gevoel alsof de wereld aan zijn voeten lag.
16 jaar jong, goede cijfers, de scholen voor het uitkiezen, iedereen was er zeker van dat hij een stralende toekomst tegemoet ging.
En zo dacht hij er zelf eigenlijk ook over destijds.
Eindelijk kon hij weg van de nachtmerries van de middelbare, nooit meer geminacht, nooit meer gepest, eindelijk kon hij beginnen aan het echte leven, terwijl al die achterlijke boeren in dit stomme gat achterbleven.
“waar is het toch precies fout gegaan” mompelt hij in zichzelf, terwijl hij omzichtig over een klein padje tussen de prikkelbosjes van het gemeente plantsoen sjokt.
Maar diep van binnen wist hij het wel.
Ow ja, hij wist het maar al te goed.
Ondanks zijn briljante cijfers en snedige opmerkingen had hij één groot minpunt: Hij had een hekel aan mensen.
Mensen waren achterlijk, oppervlakkig, lui, en boven alles smerige achterbakse wezens.
Een stelletje wilden, vast in het verleden, die nog geloofden in sprookjes, zoals een hemel, een God, of nog erger: gelijkheid of rechtvaardigheid.
Maar hij wist ondertussen wel beter, die les had hij al geleerd.
Eerst wilde hij niet erkennen dat het contact met zijn nieuwe studiegenoten stroef ging, dat hij het maar een stelletje saaie plurken vond die over niets anders dan de laatste uitzending van de een of andere soap konden mekkeren als een stelletje geiten.
Maar uiteindelijk was er geen ontkomen meer aan, hij werd gewoon al gek als hij met die mensen in dezelfde collegezaal moest zitten.
Voor zijn gevoel zat alles tegen, en werkte iedereen hem ook tegen, hem er van weerhoudend om te laten zien wat hij in huis had.
Toen hij dan ook na een gesprek met zijn begeleider te horen kreeg dat hij maar beter kon stoppen wist hij het zeker: Ik ben er ingeluisd. Jullie zijn allemaal tegen mij.
Hij struikelde.
Wild zwaaiend met zijn armen probeert hij zijn val nog te breken maar hij weet dat het te laat is.
Als in slow-motion ziet hij zijn val als vanaf een afstandje.
Zijn geschrokken ogen, openstaande maand, zijn armen langzaam bewegend als een vogel, zijn linkervoet in een hoek die onmogelijk stabiel kon worden genoemd..
En natuurlijk het groepje ettertjes dat net op dat moment voorbij moet slenteren.
Vertraagd ziet hij hun monden opengaan en bereikt een traag gelach zijn oren.
Het volgende moment wordt de lucht met een klap uit zijn longen geslagen en voelen zijn armen en benen alsof hij op een stekelvarken is gevallen.
“Sjezes!” roept hij, terwijl hij zo snel als hij maar kan overeind krabbelt.
Op zijn armen verschijnen langzaam kleine stroompjes bloed, opwellend uit de door de prikkelbosjes opengehaald huid.
“Mooie duik brillie” hoort hij achter zich.
Als hij achterom kijkt ziet hij het prototype neanderthaler waar hij zo’n hekel aan heeft.
Gespierd, grof gebouwd, kort stekeltjes haar, en een gezichtsuitdrukking waar zoveel stompzinnigheid uitspreekt dat hij hem eerder bij een varken verwacht had.
Maar hij weet ook dat als het op vechten aankomt hij het niet kan winnen.
Zeker niet als er nog een paar anderen op hem af komen lopen.
Die achterlijken trekken altijd een front.
Zijn bleke gezicht verraadt niets, hoogstens een gespannen kaaklijn.
Hij draait zich snel om en loopt weg, zijn handen diep in de zakken van zijn spijkerbroek.
“Zeg” hoort hij achter zich, “speel jij soms World of Warcraft?”.
Hij blijft staan.
Hij houdt van gamen, nee meer dan dat, hij leeft voor gamen.
Op dat moment hoort hij weer de stem van een van zijn internetvrienden, een beetje blikkerig, zoals het ook echt klonk uit de kleine boxjes bij zijn computer: “Misschien moet je er niet meteen vanuit gaan dat mensen het slecht bedoelen. Heel vaak zeggen mensen iets zonder er over na te denken hoe dat overkomt op een ander. Maar dan kunnen ze nog steeds aardig zijn”.
Op het scherm had het net geleken alsof Ramon glimlachte.
Maar dat kon ook de slechte webcam kwaliteit zijn.
“Hoezo?” vraagt hij, en is eigenlijk heel tevreden over zichzelf met die reactie.
Geen keiharde afwijzing zoals hij eigenlijk wilde, maar ook niet de open houding van Ramon.
Precies in het midden.
“Da’s voor homo’s he?” op het varkensgezicht verschijnt een grijns, terwijl de andere biggetjes op de achtergrond een beetje proesten.
“Dan zal jij het wel stuk gespeeld hebben.”
Op het moment dat hij het zegt kan hij zich wel voor zijn kop slaan, maar hij weet dat het al te laat is.
Hij wacht de reactie van varkensgezicht niet af en neemt een sprintje.
De wind fluit rond zijn oren, en hij voelt zijn hart bonken in zijn borstkas.
Hij weet niet hoeveel voorsprong hij heeft, hij durft niet om te kijken.
In volle vaart springt hij over een bankje en slaat een beschaduwd steegje in, bekneld tussen de schuttingen van de verschillende tuinen.
“Stom stom stom” dreunt het in zijn hoofd, terwijl hij schichtig linksaf slaat en daarna weer, zonder na te denken over waar hij nou eigenlijk heen gaat.
De ontdekking dat hij een grote cirkel heeft gelopen komt in de vorm van een gebalde vuist als een kolenschop, die als een moker op zijn maag inslaat.
Met een klap slaat hij dubbel, door de vaart ondersteboven schuivend.
De harde stoeptegels stropen de huid van zijn benen dwars door de spijkerbroek heen.
“Jij moet gewoon je bek houden he” hoort hij voordat hij een schop tegen zijn ribben krijgt.
Ineenkrimpend van de pijn rolt hij zichzelf op tot een balletje, terwijl in zijn hoofd alles op zwart gaat.
Gelukkig voor hem gaat op dat moment het mobieltje van Varkensgezicht.
“Ja?.
Heey schatje.
Ja.
Ja kom dan!
Ok kusje”
Hij hangt op.
“Je hebt geluk dat mn meisje belde brilsmurf” zegt Varkensgezicht voordat hij een grote fluim spuug in de nek van zijn slachtoffer lanceert.
Pas lang nadat Varkensgezicht en zijn vrienden vertrokken zijn durft hij zich te bewegen.
Langzaam gaat hij op zijn knieën zitten en pakt zijn bril, terwijl het warme speeksel van zijn nek druipt, zijn hemd in.
“Hij heeft een meisje?” mompelt hij verwonderd voor zich uit.
Pas dan voelt hij zijn opgezette lip en het bloed op zijn kin.
Voorzichtig voelt hij met zijn tong in zijn mond, maar vindt geen losse tanden.
Hij staat op, en meteen ontsnapt een zachte kreun zijn lippen door de druk op zijn beukspieren.
Boos dwingt hij zichzelf om ondanks de pijn en zijn bloedende gezicht een nonchalante slenterende houding aan te nemen.
“Geen zwakte tonen” denkt hij bij zichzelf, “als ik zwakte toon hebben zij gewonnen”
De tranen springen in zijn ogen, het voelt alsof er duizend naalden in zijn maag gestoken worden.
“Niet huilen, doorlopen” zegt hij tegen zichzelf.
Hij herhaalt het als een mantra.
Stap. Stap. Niet huilen. Stap. Doorlopen.stap.stap.niet huilen.
stap.stap.stap.toon geen zwakte.stap.stap.doorlopen.stap.stap
.de hoek om.stap.niet huilen.stap.doorlopen.
Zonder waarschuwing stapt hij tussen de nauwe houten schuttingen vandaan, het volle zonlicht weer in.
Met zijn ogen knipperend kijkt hij om zich heen, en ziet op een grasveldje niet al te ver van hem af een stel jongens voetballen. Zij hebben hem ook gezien, en meteen wendt hij zijn blik af, staart naar de grond, en stopt zijn handen in zijn zakken. “Doen alsof het zo hoort” sist hij zichzelf in zijn gedachten toe. Zo snel als hij durft zonder haastig te lijken loopt hij over het smalle tegelpadje van het grasveld, terwijl hij zijn telefoon uit zijn zak haalt.
Op het display zit een nieuwe kras, bovenop de vele andere barsten vlekken en krassen.
Eigenlijk kun je er bijna niets meer op zien, en hij weet ook eigenlijk niet waarom hij er nog steeds mee rondloopt.
Meer vanuit zijn herinnering dan dat hij op het kleine schermpje kijkt drukt hij de paar knopjes in die hij kan dromen. Menu, links, links, bevestig, down, down,down, bevestig.
Hij staat zichzelf toe om even te blijven staan terwijl het blikkerige geluid van KoRn uit de telefoon schettert.
“Wat heb ik er aan om slim te zijn” dacht hij “ als iedere klootzak de vloer met me aanveegt?”.
“Zes maanden” zegt hij dan hardop,” zes maanden en nog steeds zit ik vast in dit klote dorp.
Geen baan, geen school, geen meisje..”hij zwijgt even.
“Geen thuis…” voegt hij er met een iele stem nog aan toe als hij denkt aan zijn moeder, en de constante ruzies dag in dan uit.
Hij zou het nu ook wel weer allemaal over zich heen krijgen, de schuld van alles, zoals gewoonlijk.
Soms vroeg hij zich af waarom hij deze miseré eigenlijk nog voort liet duren.
Even bereikt een flard van het lied van KoRn zijn oren: “Why, do I deserve to die..”
Zachtjes humt hij een klein stukje mee.
“Als ik het antwoord op die vraag maar eens wist” dacht hij.
Moedeloos trekt hij zijn hoofd tussen zijn schouders terug, en sjokt met lood in de schoenen naar huis, suf gebeukt door zowel Varkensgezicht als de immer fel brandende zon.

------------

Zoals altijd, ik ben blij met zowel positieve als negatieve reacties, ik kan er alleen maar een betere schrijver van worden.

_________________
Always hidden in shadows, shrouded in armor,
Nobody to turn to, no safe harbour,
Hiding emotions because I am afraid to get hurt if I am weak,
I am just a human, not a freak..


Omhoog
   
 Berichtenonderwerp: Re: Verhalen van NachtSchaduw
BerichtGeplaatst: 22-02-2012, 02:39:04 
Offline
Dwerg
Dwerg

Lid geworden op: 04-05-2011, 17:26:58
Berichten: 309
*

Met een zachte kreun ontspant hij zijn spieren, inwendig zuchtend als hij alle schrammen en blauwe plekken voelt. Dat zou nog een hele tijd te zien zijn zo wist hij, deze symbolen van zijn vernedering. In het nachtelijke duister van zijn kamer hoorde hij zachtjes de regen op zijn raam tikken. Langzaam wendt hij zijn blik af van het oplichtende computerscherm, het enige licht in de kamer, en werpt een blik naar buiten. Daar huilt ondertussen de wind, en de regen lijkt wel met zweepslagen op het raam neer te komen. Met zijn ogen volgt hij de koude stroompjes als ze van het raam naar beneden glijden. In gedachten volgt hij ze naar de regenpijp, verstopt met bladeren, de stoep, met alle hondendrollen stukjes kauwgom en sigarettenpeuken, en uiteindelijk naar de grond, waar ze grote plassen vormen onder de bleekjes schijnende maan. Hij denkt in ieder geval dat de maan bleekjes is. Door de bewolking kan hij haar eigenlijk niet zien. Plotseling rijdt er een auto voorbij, en ziet hij zichzelf weerspiegeld in zijn raam, even verlicht door de felle koplampen.
Het moment passeert binnen een seconde, maar in gedachten blijft hij zichzelf zien.
Een bleek gezicht, het donkerblonde haar in een mix van vettige krullen en pieken, groengrijze ogen die verschrikt de wereld in staren, een kleine neus en een mond met volle lippen.
“Het gezicht van een mislukkeling” dacht hij, terwijl hij zijn handen tot vuisten balt.
Zijn mond trilt als hij naar zijn armen kijkt die bleek oplichten in het licht van het computerscherm aan de andere kant van de kamer. Ookal is het nog zulk zwak licht, zelfs zonder bril ziet hij genoeg.
Witte lange magere armen, een romp waar hij de ribben op kon tellen, en twee dunne benen.
“Alsof de Goden bij het uitdelen van lichaamsdelen door alle spieren heen waren” dacht hij enigszins spottend. Als laatste bekeek hij zijn handen. Zijn handen waren eigenlijk het enige wat wij mooi vond aan zijn lichaam. Dun lang en spits, als de vingers van een pianist.
Soepel en sierlijk.
“En bij uitstek geschikt om snel te typen” schoot er door zijn hoofd toen hij van uit zijn ooghoeken zag dat er op zijn computer een knipperend icoontje van een chatprogramma verscheen.
Langzaam draait hij zich af van het raam en loopt terug naar zijn computer, zijn gezicht spookachtig afstekend in het duister tegen de bleke gloed van het scherm.
Met een korte tik op een sneltoets springen de kalmerende blauwe kleuren van de chatbox tevoorschijn. Twee balkjes knipperen oranje tegen de verder blauwe achtergrond.
Twee gesprekken. Ram0n en Daniel93 ziet hij als hij met zijn muis over de balkjes gaat.
Even kijkt hij naar het zijn contactenlijst, maar daar is verder niemand online.
Met een penseelachtige beweging plaatst hij de twee gespreksvensters naast elkaar op het scherm.
Dan klikt hij Ramon weg, en vult het gespreksvenster met Daniel zijn gehele scherm.

Laatste bericht: 02: 47.


Daniel: Je moet gewoon wat harder worden, niet zo janken. Op een dag werken die sukkels voor jou. Kap toch met dat gedrama en zelfmedelijden de hele tijd.

Het is een bericht dat in slaat als een bom. Zoals dat eigenlijk met alle gesprekken is die hij met Daniel voert. Omdat Daniel het geen donder uitmaakt hoe hard de waarheid is. In elk gesprek gaf Daniel zijn ongezouten bijna cynische mening, en iedereen die dat niet aanstond kon omvallen.
Nu hij er zo over nadenkt merkt hij dat hij wel een beetje jaloers is op hem.
Hun situaties lijken op een aantal punten sterk op elkaar, maar waar hij bang en gebroken is is Daniel juist sterk en wraakzuchtig, het middelpunt van de wereld.
Waar hij juist bang is voor wat de mensen zullen zeggen, altijd omzichtig zegt wat hij bedoelt om maar niet uit de school te klappen slaat Daniel iedereen met de waarheid of zijn mening om de oren, en iedereen die dat niet zint is een hypocriet. Hoe de mensen daarover denken boeit hem eigenlijk niet. “Ik ben hier in dit leven maar voor een enkel persoon, en dat ben ik zelf. Niemand bemoeit zich met me, dus waarom zou ik dat dan wel doen. Er zijn maar twee soorten mensen, de egoïsten en de zwakkelingen, en hoe eerder je dat door hebt hoe beter” had Daniel ooit gezegd. Hij had eigenlijk al snel de discussie opgegeven. Van Daniel kon hij het op de een of andere manier nooit winnen. Hij leek bijna in je hoofd te kruipen, en gebruikte je eigen woorden tegen je. En zelfs als Daniel te ver ging kon hij het zo draaien dat het leek alsof de schuld bij jou lag en dat nog volstrekt logisch was ook. Een agent van de chaos noemde hij zichzelf altijd. Ze praatten dan ook bijna alleen wanneer Daniel dat wilde en dan ook vooral over de onderwerpen waar Daniel op dat moment over praten wilde. Het vreemde was dat ondanks al die vervelende randjes aan diens persoonlijkheid hij eigenlijk tegen Daniel opkeek. Hij deed alles wat hij zelf niet durfde, en sprak vaak uit wat hij alleen maar durfde te denken. Zelfs qua uiterlijk had hij het een stuk beter getroffen. Met zijn lange licht gespierde lichaam, bruine ogen en half lang zwart haar gecombineerd met baggy jeans en een sigaret had hij al menig meisje ingepalmd. Uiteindelijk kreeg hij al weer snel genoeg van ze en dan dumpte hij ze weer. Hij genoot er altijd van om het uit te maken en vervolgens te zien hoe ze kronkelden van ellende om hem ervan te overtuigen het nog een keer te proberen. Op de een of andere manier beleefde hij daar een sadistisch genoegen aan, aan het kwetsen van anderen. “Ik ben een romanticus. Maar ik heb nu eenmaal de pech dat ik een hekel heb aan vrouwen” was een van zijn geliefde uitspraken als hij de gevoelens van zijn nieuwste vlam de grond intrapte. Ja, het manipuleren van de gevoelens van anderen voor zijn eigen entertainment was voor Daniel topsport. Een sport die hij niet alleen tot zijn vrouwelijke veroveringen beperkte zoals hij met enige regelmaat merkte.
En toch broeide er iets tussen hen, ondanks hun verschillen.
Want allebei voelden ze zich verraden en in de steek gelaten door de wereld, beiden enig kind van gescheiden ouders, en dat ultieme gevoel van eenzaamheid en afwijzing bracht hen samen, en legde de basis voor een vreemd soort vriendschap, ookal hadden ze elkaar nog nooit in het echt gezien, en kenden ze elkaar pas een paar maanden. Je zou denken dat Daniel alles meehad, en dat had hij zelf ook gedacht tot zijn 9e.
Maar toen gebeurde er iets wat hem voor de rest van zijn leven zou tekenen.
Hij werd beschuldigd van verkrachting.
Absurd natuurlijk, alsof een kind van 9 jaar oud daarmee bezig was.
“En weet je hoe oud dat meisje was? Zes jaar. Ik werd er van beschuldigd een zesjarig meisje verkracht te hebben. Ik wist verdorie net dat ik een piemel had!” hij herinnert zich weer hoe Daniel woest een trek van zijn sigaret had genomen, zijn ogen donker, zijn bewegingen schokkerig door de webcam, zijn stem vlak.” Het probleem was alleen dat iedereen het geloofde. Uiteindelijk ben ik door de rechter vrijgesproken, er was totaal geen bewijs whatsoever. Maar van het label ‘dorps pedo’ zou ik natuurlijk nooit meer afkomen, want iedereen geloofde het meisje”. Zijn vlakke emotieloze stem had niets van zijn echte gevoelens verraden, alleen een licht samentrekken van zijn ogen en een trillende sigarettenhand verraadden hoe intens deze gebeurtenissen hem geraakt hadden, en hoeveel moeite het hem kostte om hier over te spreken.” Toen ben ik ook met school gestopt, er ging geen dag voorbij zonder dat ik inelkaar gemept werd door een of andere kutboer die vond dat hij wel geschikt was om even wat rechtvaardigheid uit te delen. Na een lang drama tussen mij en mijn moeder ben ik toen naar een andere school gegaan in een andere stad. Nee, het gaat je geen sodemieter aan waar, houd nou maar gewoon je kop en luister want ik vertel dit maar één keer” schoot hij uit zijn slof toen ik hem vroeg waar hij toen heen ging. Geen overbodige details was de regel tot dusver altijd geweest. Een regel door hem opgesteld. Ik was het even vergeten. Eigenlijk brak Daniel op dat moment zijn eigen regel met zijn levensverhaal, maar ik was zo geboeid dat ik er niet over wilde bekvechten. Daniel pauzeerde op dat moment om een lange trek van zijn sigaret te nemen. Het beeldscherm werd even grijs toen hij de rook in het oog van de webcam uitblies. Zonder enige waarschuwing ging hij door met zijn verhaal.” Daar ging het even wat beter, maar al gauw wist ook daar iedereen waarvoor ze me opgepakt hadden. Dat ik vrijuit gegaan was maakte niet uit. In hun ogen had ik het gedaan, was ik al gebrandmerkt. Op mijn 12e was het weer raak.” Hij snuift even, zijn sigaret krachtig uitdrukkend op zijn met brandplekken gevulde bureau.” Er liep een verkrachter rond in Tauberg en omstreken- “ geïrriteerd kijkt hij hem aan als hij scherp zijn adem uitblaast. Dit is de eerste keer dat Daniel iets prijsgaf over zijn locatie! Tauberg herhaalde hij bij zichzelf, en borg het op in een speciaal vakje in zijn hoofd.”Sorry, verslikte me. Ga alstjeblieft verder” zei hij, verontschuldigend gebarend.” Voor ik het wist stond de politiewagen voor het huis. En ik moest met ze mee. Toen heb ik twee dagen in de jeugdgevangenis moeten zitten. Als jochie van 12, tussen de echte criminelen. Dat is ook het moment dat ik begon met snijden.” Hij spitst zijn oren, verbaasd over wat hij hoort. Daniel een snijder? Dat was nieuw voor hem. En een nieuwe overeenkomst, dacht hij, beschaamd denkend aan het zakmes verstopt onder een losse plank onder zijn bed. Maar hij durft het onderwerp niet aan te snijden uit angst dat Daniel zal stoppen met praten. Deze praat steeds sneller, alsof de woorden hem pijn doen en hij ze zo snel mogelijk uit zijn keel wil hebben.
“Ik gebruikte het plastic bestek dat ik bij mijn maaltijden kreeg. Toen ze me na twee dagen weer vrij lieten was de hele wereld veranderd. Voor iedereen op school was het een bevestiging dat ik een pedo was die daar elke dag met een aframmeling aan herinnerd moest worden, en ik kreeg een paniek aanval elke keer dat er een auto voor ons huis stopte, doodsbang dat de agenten weer terug zouden komen, en me weer mee zouden slepen. En met mijn verdomde geluk” hij vertrekt zijn gezicht, zijn tanden zichtbaar in een niet uitgesproken grom “ gebeurde dat een week of drie later dus ook. En dat..” hij stopt even om een nieuwe sigaret aan te steken. Hij geniet duidelijk van mijn aandacht en rekt het dramatische moment nog even terwijl hij een trek neemt van zijn nieuwe sigaret. Dan blaast hij de rook zachtjes uit. “Dat..’ zei hij, “was het moment dat ik gek werd.”
Geschokt als hij is door het hele verhaal kan hij Daniel alleen maar met grote ogen aankijken door zijn scherm. “Ik weet niet meer wat er is gebeurd vanaf het moment dat die agenten binnenkwamen en ik van mij moeder hoorde dat ik wéér met ze mee moest. Mijn eerstvolgende herinnering is dat ik door mijn moeder met de auto werd opgehaald en er zomaar twee dagen waren verstreken. Volgens de politie heb ik daar twee dagen gezeten met een dwaze grijns op mijn gezicht terwijl ik antwoord gaf op elke vraag die ze maar hadden.” De sigaret in zijn hand was uitgegaan maar Daniel leek het niet te merken. Zwijgend staarde die voor zich uit, in gedachten verzonken op zoek naar die kinderlijke onschuld die hij permanent kwijtgeraakt was. Er slaat een tak tegen het raam en hij kijkt geschrokken op, de herinnering loslatend. Ja, Daniel wist hoe het was om geen toekomst te hebben en eenzaam te zijn, zo dacht hij. Misschien was hij wel de enige die kon begrijpen hoe hij zich voelde als hij weer eens met zijn zakmes over zijn armen ging. Natuurlijk was hij bang voor Daniel, maar tegelijkertijd voelde hij ook bewondering. In tegenstelling tot hijzelf was Daniel niet gebroken.
Nee, die had al snel na zijn arrestatie besloten om zich van de hele wereld geen donder meer aan te trekken en alleen nog maar aan zichzelf en zijn eigen genot te denken. Hij deed wat hij wilde, met wie en wanneer hij dat wilde. Vaak kwam hij laat thuis, waarna hij zijn moeder haar bed uitschopte om een sandwich voor hem te maken. Daniel deed alles waar hij alleen maar van kon dromen, en stiekem hoopte hij dat iets van diens daden op hem zouden afstralen. De dagen dat hij voor diens plezier mentaal gemangeld werd nam hij op de koop toe. “Daniel kan het niet helpen, het is zijn zelfbescherming” hield hij zichzelf voor als hij na een vuile opmerking de tranen voelde komen.
Wat natuurlijk aanleiding was voor een nog hardere opmerking, want als er een iets was wat Daniel verachtte dan was het zwakte. Was hij maar meer zoals hem. Het gezoem van zijn mobieltje haalde hem abrupt terug naar de werkelijkheid. Hij weet de inhoud en afzender van de sms al voordat hij zijn telefoon uit zijn zak gehaald heeft. Daniel. Of de emo-bui ondertussen voorbij was en hij weer voor rede vatbaar was zonder al het drama. Langzaam klikt hij op het gespreksvenster, wat meteen overschakelt naar een videogesprek. Een paar onderzoekende ogen kijken hem aan. Op de achtergrond hoort hij het geklik van een aansteker, en even later ziet hij hoe zijn gesprekspartner aan zijn zoveelste sigaret van die avond begint. Langzaam kringelt de rook uit diens neusgaten omhoog.
“Ergens ben je wel oké”. Zijn borst zwelt van trots, want dichter bij een compliment zal Daniel nooit komen. Bij een excuses ook niet trouwens. Dat was immers voor zwakkelingen.” Misschien moeten we maar een keertje hangen” zegt Daniel terwijl hij bedachtzaam de sigarettenrook door zijn neusgaten blaast. Een elektrische schok gaat door zijn lichaam en in een reflex klikt hij het webcam scherm weg. Het chatvenster blijft over. Als versteend staart hij naar het scherm, onzeker of hij het goed gehoord heeft. Hangen met Daniel? Niets lijkt hem vetter dan dat. Zijn aandacht wordt getrokken door een melding onderin de chatbox:

Daniel is een bericht aan het typen..

Met zijn hart kloppend in zijn keel wacht hij af, zich opeens sterk bewust van hoe zielig hij er op dit moment uit moet zien: In het donker bij een computer met zijn piekharen en dikke ogen van de tranen. Dan verschijnen Daniels woorden op het scherm:

Daniel: Nou, gaan we dit nog doen of hoe zit dat? Ik heb meer dingen te doen dan te zitten wachten op jouw antwoord Marcosius.
Hij kromp ineen bij het horen van zijn naam.
Zelf gaf hij de voorkeur aan Marc of zelfs Marco, alles behalve die rotnaam.
Marcosius.
Alleen zijn moeder noemde hem zo, en dan nog alleen als ze ruzie hadden.
Wat overigens dan ook de enige momenten waren dat ze met elkaar praatten.
God wat haatte hij die naam.
“Wat ook exact de reden is waarom hij juist die naam gebruikt” dacht hij wrang.
Hij voelt een buikpijn opkomen maar vermant zich, precies zoals Daniel dat zou hebben gedaan.
Met trillende vingers typt hij zijn tweeletterige antwoord.
Dan drukt hij op ‘verzenden’.
Op het scherm verschijnt het antwoord waarmee het begin zou worden gemaakt van een maalstroom van gebeurtenissen die nog jaren zou duren.

Ja.

_________________
Always hidden in shadows, shrouded in armor,
Nobody to turn to, no safe harbour,
Hiding emotions because I am afraid to get hurt if I am weak,
I am just a human, not a freak..


Omhoog
   
 Berichtenonderwerp: Re: Verhalen van NachtSchaduw
BerichtGeplaatst: 22-02-2012, 13:27:28 
Offline
Dwerg
Dwerg

Lid geworden op: 04-05-2011, 17:26:58
Berichten: 309
valentijn schreef:
Blijf schrijven a.u.b. :D


Goed om te zien dat ik al een fan heb haha :D
Ik hoop dat je niet geschrokken bent van de achtergrond die ik het personage Daniel heb gegeven.
Maar om te komen met mijn verhaallijnen waar ik wil moet hij een drijfveer hebben voor zijn acties later, en dat betekent dat iets hem wezenlijk getraumatiseerd moet hebben en dat sommige verhaalgedeelten inktzwart zijn.

_________________
Always hidden in shadows, shrouded in armor,
Nobody to turn to, no safe harbour,
Hiding emotions because I am afraid to get hurt if I am weak,
I am just a human, not a freak..


Omhoog
   
 Berichtenonderwerp: Re: Verhalen van NachtSchaduw
BerichtGeplaatst: 15-04-2012, 16:56:20 
Offline
Dwerg
Dwerg

Lid geworden op: 04-05-2011, 17:26:58
Berichten: 309
In de dagen daarna leek dat ene kleine woordje als een baksteen in zijn maag te liggen.
Hij kon niet geloven dat hij had ingestemd met het idee van een ontmoeting met iemand die hij alleen maar kende via het internet, ookal was dat nu alweer een paar maanden. Tegelijkertijd wist hij ook dat hij met geen enkele mogelijkheid nee had kunnen zeggen. Wat Daniel wilde, dat gebeurde. Daarnaast was hij het zo zat om altijd maar in zijn eentje weg te rotten in dat donkere hol van een kamer van hem dat hij blij was met elke vorm van gezelschap, zelfs als dat met de ex-verdachte uit een oude verkrachtingszaak was die duidelijk sadistische trekjes vertoonde. Uiteindelijk had hij maar geaccepteerd dat hij er niet meer onderuit kon en dat het vroeg of laat gewoon zou gebeuren. Het wachten was op een goede mogelijkheid. Want hij wilde niet dat zijn moeder er van wist. Bewust had hij haar nooit over het bestaan van Daniel verteld. Of überhaupt verteld over welke internetvriend dan ook. De relatie met zijn moeder was altijd al gespannen geweest maar sinds hij met zijn opleiding had moeten stoppen was het alsof hij in een oorlogsgebied woonde in plaats van een kleine driekamer woning ergens in Tauberg-Zuid. Over alles hadden ze woorden, het leek wel alsof ze er een dagtaak van maakte om zijn leven nog miserabeler te maken dan het al was. Het ergste was eigenlijk nog wel dat hij niets terug kon zeggen. Zodra hij tegengas probeerde te geven sprong zijn moeder er bovenop als een furie uit de Griekse Oudheid, waarbij haar eigen krullen bijna als de slangen van Medusa rond haar van woede verwrongen gezicht kronkelden. “Ik pik die grote bek niet van je Marcosius! Als het je niet bevalt dat rot je maar op naar je vader! Je doet de hele dag niks anders dan gamen gamen en nog eens gamen!” Ze spuugde de woorden uit alsof het projectielen waren die ze op hem af kon vuren. ”Kom maar eens een keer van je luie reet af snot joch en zoek een baan! Als je het verdomt om naar school te gaan dan ga je maar werken hoor je me? Je bent zelfs te lui om een krantenwijk te nemen! Maar wel tot twaalf uur in je nest blijven liggen he? Ik zal je krijgen!” Resoluut schudde hij kort zijn hoofd heen en weer om de herinnering aan de ruzie van zich af te zetten. Hij kon er toch niets aan veranderen. Hoe kon hij zijn moeder ooit uitleggen hoe hij zich voelde bij al die mensen in zijn buurt, hoe elke dag grauw leek en alsof hij in een zwart gat viel, dat de eenzaamheid hem gek maakte, en dat het gevoel van stilstand ten opzichte van iedereen die wel succesvol studeerde maakte dat hij het liefst van een brug af wilde springen? Uiteindelijk was hij weggelopen en had hij de deur van de woonkamer zo hard dichtgeslagen dat de deur nu een beetje uit het lood hing. De enige vorm van rebellie die hij nog kon uitvoeren zonder bedolven te worden onder een lawine van scheldpartijen. Het deed hem pijn, al die ruzies. Telkens voelde het als een aardbeving die zijn wezen tot op zijn grondvesten door elkaar schudde. En elke keer opnieuw vroeg hij zich af of de volgende mentale beving dodelijk zou zijn. Zijn moeder het het zwaar, dat wist hij.
Het was niet gemakkelijk om na een scheiding voor zichzelf een zoon en een hond te moeten zorgen voor een hongerloontje. Maar dat gaf haar nog niet het recht zo vond hij om zich op hem af te reageren. Maar als hij thuis wilde blijven wonen had hij geen keus. Naar zijn vader kon hij niet, en hij was nog te jong om op zichzelf te kunnen wonen. De enige optie die hij had was volhouden en hopen dat hij ooit weg zou kunnen komen. Maar dat waren allemaal plannen voor op de lange baan, met allerlei bijkomende problemen waar hij nog even niet over na wilde denken. Hoe hij zijn moeder weg kon krijgen zodat ze Daniel niet zou ontmoeten was een dringender probleem wat ook nog eens veel lastiger op te lossen was op de korte termijn. Toen verwaardigde het lot zich om hem een glimlachje te gunnen. Het was een warme dag zoals gewoonlijk, en hij zweette peentjes op de zonovergoten stoep, waar hij met een rood hoofd probeerde zijn fiets op te pompen. Zijn armen waren moe van het ononderbroken pompen en het zweet druppelde in zijn ogen. Met een hand liet hij de pomp los en veegde zijn voorhoofd schoon met het zwarte shirt wat hij droeg. Een shirt van de metalband Bullet For My Valentine. De seconde dat hij de pomp losliet vloog het slangetje van het ventiel van zijn plek, en met een luid gesis liep zijn achterband leeg, zijn werk van het afgelopen kwartier teniet doend. Hij staat op het punt om de ongelukkige fietspomp een schop te verkopen als hij binnen de telefoon hoort gaan. Hij verstijft midden in zijn beweging, zijn voet op een paar centimeter afstand van het pompmechanisme. Telefoon was uitzonderlijk, want ze kenden bijna niemand. Meestal was het een of andere verkoper die iets onzinnigs als dieet thee probeerde te verkopen.
Maar deze keer was het anders. Hij hoorde het aan zijn moeders stem. Wat ze zei kon hij niet verstaan, maar de toon van haar woorden was gemoedelijk, ja zelfs vriendelijk.
Niet veel later kwam ze naar buiten, met de telefoon nog in haar hand geklemd.
Hij nam even de tijd om haar te bestuderen. In het licht van de zon verzachtten haar gelaatstrekken, en de vage glimlach op haar gezicht leek haar jaren jonger te maken. Toen zag ze hem staan, en haar gezichtsuitdrukking verstrakte. “Marcosius” begon ze, “morgenmiddag en avond ben ik er niet. Hannah belde of ik zin had om haar nieuwe huis te bekijken.” Hannah, hannah, hannah.. Hij zocht zijn geheugen af. Toen wist hij het weer. Hannah, perfecte Hannah met haar nieuwe huis, auto van de zaak, en drie briljante kinderen die alle drie aan de universiteit van Psion studeerden. In gedachten maakte hij even een rekensommetje en kwam tot de conclusie dat het van Tauberg-zuid naar Psion een slordige 40 kilometer was. “…ligt pizza in de vriezer en je weet waar de cola staat” hoort hij zijn moeder op dat moment. “Marco, luister je?” vroeg ze. “ja ik heb je gehoord ma” zei hij, zijn best doend om een onverschillige toon aan te slaan. Maar in gedachten was hij heel ergens anders.
Snel borg hij zijn fiets en fietspomp op, in de opwinding over de kans die hem geboden werd totaal vergetend dat hij deze nog niet opgepompt had. De koelte kwam hem tegemoet toen hij de drempel van het huis overstapte en door de hal liep. Even keek hij achterom. Zijn moeder was bezig met haar gebruikelijke roddelpraatje met de buurvrouw, die ongetwijfeld weer zou klagen dat hij de hond bij haar in de tuin had laten poepen. In alle gevallen had ze het even te druk om op hem te letten.
Snel liep hij door naar zijn kamer en trok de witte deur achter zich dicht. Uit zijn broek vist hij het wrak van zijn telefoon, die nu bijna alleen nog maar met plakband bij elkaar gehouden werd.
Zijn abonnement liep over een week af waarna hij een nieuwe telefoon kon kiezen, tot die tijd moest dat stomme onding het nog maar volhouden zo dacht hij terwijl hij in het elektronische telefoonboek op zoek ging naar het nummer van Daniel. Daar was het, onder ‘Persoon 48’. Hij gaf expres onbekende namen aan al zijn contacten voor het gevoel iemand in zijn telefoon wilde rondneuzen. Misschien was dat paranoïde van hem, maar het maakte dat hij zich veiliger voelde in een huis waar privacy zeldzamer was dan goud. Het berichtje wat hij tikte was kort: “Morgen kan het, vanaf een uur of twee”. Hij wist dat zijn moeder standaard als ze een dag weg ging om een uur of één vertrok maar je kon nu eenmaal niet voorzichtig genoeg zijn. Meteen nadat hij het had verstuurd staken de eerste twijfels de kop op. Wilde hij dit eigenlijk wel? Hij was niet bang ofzo, maar ging het allemaal niet misschien een beetje te snel? Wat wist hij nu eigenlijk van Daniel? Of liever gezegd, wat wist hij voor positieve dingen van hem? Hij had een kat, hield net als hij van gamen, en was muzikaal op zijn manier. Toen dacht hij aan alle dingen die hij door het gebrek aan vrienden in zijn leven gemist had.
De feesten, de festivals, de vakanties, de bioscopen, of simpelweg een terrasje pakken. Vastberaden duwde hij al zijn twijfels naar de achtergrond. Daniel was dan misschien niet de meest perfecte persoon, bij lange niet zelfs, om een vriendschap van wat voor soort dan ook mee te beginnen, maar hij had zelf ook niet belachelijk veel te bieden. Misschien zet ik mijn standaarden gewoon te hoog, zo dacht hij. Ik hoef ook niet alles wat ik gemist heb in één keer in te halen. Maar de kans om in ieder geval iets te ervaren van wat hij al die jaren had gemist, al was het maar zo’n klein beetje en maar zo’n klein kansje, was voldoende om de gok te nemen. Zijn telefoon zoemde, en meteen schoot er een zenuwachtige koude rilling langs zijn ruggegraat, alsof er iemand een emmer ijswater over hem heen had leeggegoten. “1 Nieuw bericht” las hij op het display. Voordat hij naar de afzender keek wist hij al wie het was. Daniel. Met lichtelijk trillende vingers opende hij het bericht. Even nam zijn angst het over. “Misschien ziet hij er nog van af” dacht hij hoopvol. Misschien kan hij helemaal niet, of heeft hij geen zin meer. Op het moment dat die gedachte in hem opborrelde voelde hij opeens een grote walging voor zichzelf. Was hij dan zo diep gezonken? Durfde hij dan niet eens meer met andere mensen te praten, was hij al zo vereenzaamd in de loop van de jaren? Resoluut richtte hij zijn ogen weer op het display van zijn mobieltje. Daniels bericht was net zo kort als het zijne, en liet aan de verbeelding niets te wensen over. “Ik zal er zijn.” las hij. Even wist hij niet zo goed of hij nu gespannen of opgelucht moest zijn. Toen haalde hij diep adem en schudde alle weifelende gedachten van zich af.“Als ik nu al ga twijfelen wordt het zeker niets” dacht hij. Hij keek naar zijn handen. Slanke handen met lange dunne vingers, als een pianist. Ze trilden. Licht geïrriteerd kneep hij zijn ogen samen en haalde nog eens diep adem. Het trillen stopte. Tevreden borg hij zijn mobiele telefoon weer op. “Marcosius!” hoort hij op dat moment de schelle stem van zijn moeder roepen.
Van schrik maakt hij een sprongetje, al zijn kalmte is meteen weer verdwenen. “Ja?” roept hij terug, terwijl hij zijn best doet om een neutrale toon in zijn stem te houden. “Ja waar ben je nou, die fietsband is helemaal leeg”. Zuchtend loopt hij in de richting van de tuin. “Ik kom al!” roept hij, terwijl hij zijn ogen dichtknijpt tegen de zon. De rest van de dag gaat voorbij in een waas, en als hij die avond in bed ligt heeft hij moeite om in slaap te vallen. Zijn gedachten draaien maar rond een enkel punt: ‘Morgen’ denkt hij. ‘Morgen komt Daniel’. Deze gedachte herhaalt hij als een mantra, tot hij langzaam in slaap valt. In zijn dromen pompt hij zijn mobieltje op met de fietspomp, welke telkens leegloopt waarna Daniel verschijnt die zegt dat hij zich niet zo aan moet stellen en het opnieuw moet proberen. Onrustig slapend trapt hij de dekens van zich af, gevangen in zijn eigen dromen.

*
Ik zeg het af.
Resoluut pakt hij zijn mobiele telefoon, en toetst de eerste 6 nummers van Daniels telefoonnummer in. Dan zucht hij, en stopt het geblutste apparaat weer in zijn zak. Hij voelt zich misselijk en zwak.
Hij denkt terug aan vanochtend, toen hij wakker werd met het gevoel dat er een steen op zijn maag lag. Totaal niet uitgerust had hij zich aangekleed, en was hij de keuken binnen gestrompeld om een krentenbol uit de koelkast te pakken. Steels keek hij daar naar de antieke klok die aan de muur hing en de tijd aangaf. Hij knijpt zijn ogen tot spleetjes om de Romeinse cijfers te kunnen onderscheiden. Hij kreunt. “Waarom hebben we toch niet gewoon een normale klok met normale tijden” mompelt hij binnensmonds. Na ongeveer tien seconden zo te hebben gestaan geeft hij het op en pakt zijn telefoon. Het display licht op met de cijfers 09:47. Hij snuift. Dan ziet hij het briefje op de keukentafel. Met een hand pakt hij het op, terwijl hij ondertussen een hap neemt uit de krentenbol in zijn andere hand. Met veel moeite ontcijfert hij het priegelige handschrift van zijn moeder:

Ik ben boodschappen doen in het dorp.
Als ik terug kom wil ik dat je bij minimaal vijf uitzendbureaus van de lijst bent langs geweest.
Om een uur of een ga ik weg, zorg je ervoor dat je voor die tijd met je hond hebt gelopen?
Mam.


Verdwaasd leest hij het briefje nog een keer.
Zijn gezicht verstrakt bij de zin over uitzendbureaus.
“Het is weer zo’n dag” dacht hij bij zichzelf.
Sinds hij met zijn studie had moeten stoppen had zijn moeder een lijst met alle uitzendbureaus in Tauberg opgesteld, en gezegd dat hij daar maar naar toe moest gaan voor werk.
‘Blijkbaar ben je te stom en te lui om een studie te volgen, maar ik zal je krijgen. Werken zal je!’ had ze gezegd met een dusdanige woeste blik in haar ogen dat hij het maar zuchtend aan zijn lijst met rotdingen in zijn leven had toegevoegd.
Uitzendbureaus…
Alleen al van de gedachte werd hij misselijk.
Dan kreeg hij vast alleen maar de baantje toegeschoven die niemand anders wilde, werd hij de pispaal van de maatschappij. Hij, met zijn briljante cijfers, gigantische woordenschat, en een intelligentie waarmee hij rond bijna iedereen die hij kende met gemak rondjes kon rennen in een gesprek. Dat soort werk was beneden zijn niveau, zo vond hij. Hij verdiende beter dan dat, veel beter.
Maar wat hij dan precies verdiende wist hij zelf eigenlijk ook niet zo goed. Maar dat het beter was daar was hij zeker van. Zijn geest stierf van zulke baantjes. Hij probeerde er dan ook altijd zo’n draai aan te geven dat ze bij elk uitzendbureau waar hij aanklopte vertelden dat ze geen werk voor hem hadden. Grimassend dacht hij terug aan het laatste fiasco, toen zijn moeder tegen hem was uitgevaren omdat hij zich had ingeschreven bij een uitzendbureau voor technisch werk in de bouw, terwijl hij totaal geen lichamelijke kracht had en beschikte over twee linkerhanden.
Hij had zichzelf een zeldzaam glimlachje toegestaan toen de kale dikke man achter zijn bureau tegen hem had gezegd dat hij hem best in wilde schrijven, maar dat de kans op werk heel erg klein was.
Want dat was natuurlijk precies waar hij op uit was. Hij liet de woedeaanval van zijn moeder over zich heen komen, waarna hij zijn schouders ophaalde en zei: “Het stond op je lijst”. In de paar maanden dat hij nu thuis zat was hij bijzonder bedreven geworden in het vinden van de mazen in alle eisen die zijn moeder stelde. Hij moest wel, voor zijn gevoel was het de enige manier om te overleven, om niet compleet gek te worden. Ze begreep het gewoon niet. Hij was niet lui, hij was gewoon moe van de hele wereld om hem heen. Hij vond het vreselijk om stil te staan terwijl iedereen die hij kende doorging met leven, studeerde, en een totaal nieuwe fase van hun leven tegemoet gingen terwijl hij in zijn eentje in de mentale modder achterbleef. Het stemde hem somber.
Vaak als hij met de hond liep voelde hij de waanzin op zich drukken, als een gigantisch stuwmeer achter de dam van een briljante geest. Vaak was hij in de verleiding gekomen om het maar gewoon te laten gebeuren, en zich mee te laten slepen door een zwarte vloedgolf van gekte, zodat hij zijn leven kon laten voor wat het was. Maar dan waren daar die mensen van het internet, die hem elk op hun eigen manier in deze wereld verankerden. In gedachten liet hij hun namen de revue nog een keer passeren: Ramon, Tirza, Marieke, Mara en.. met een schok ontwaakte hij uit zijn dagdroom en sperde zijn ogen wijd open: EN DANIEL. De gedachte stond zo vetgedrukt in zijn geest dat hij verbaasd was dat deze niet op zijn voorhoofd was getatoeëerd. Daniel. Altijd sarcastische Daniel. Daniel die vandaag langs zou komen. Snel zocht hij steun bij de keukentafel toen die gedachte een golf van misselijkheid en duizelingen bij hem losmaakte. Langzaam zakte hij op de vloer, zijn rug tegen een tafelpoot en zijn hoofd op zijn borst. Langzaam trok het gevoel van misselijkheid weg en voelde hij zich rustig worden. Voorzichtig stond hij op, en liep naar de schuur om zijn fiets te pakken.
Krakend hoorde hij de schuurdeur achter zich dichtslaan terwijl hij wegreed in de richting van het centrum van Tauberg, om met lood in de schoenen zich bij weer een stel uitzendbureaus aan te melden. Vanaf dat punt zat er een gat in zijn herinneringen constateerde hij een beetje verbaasd.
Hij kon zich niks meer herinneren van zijn fietstocht, zijn inschrijvingen, of zelfs maar van het lopen met de hond. Alleen maar wat flitsen in zijn hoofd, een beetje overbelichte beelden, als een oud schilderij bij flitslicht. Een flits waarin hij over het stuur van zijn fiets gebogen bij de spoorweg overgang staat te wachten tot de trein voorbij is, terwijl de zon in zijn nek brandt en het voelt alsof zijn metalen kettingen een brandmerk in zijn maken. Hij herinnert zich hoe hij zijn sportschoen van het asfalt haalde, en zag hoe deze vol zat met zwarte strepen aan de onderkant. Teer. Dan spoelt zijn herinnering opeens vooruit, en zit hij tegenover een grote gespierde veertiger met kort wit geblokt haar in een pak. Ze zitten in een typische kantoortuin, al is wel te zijn dat de spierbundel hier de baas is. Hij is de enige met een bank, en een gigantisch aquarium op de achtergrond waar tropische vissen in zwemmen. Spierbundel beweegt zijn mond, maar zijn herinnering geeft er geen geluid bij. Alles is zwart wit behalve het aquarium. Dat is zo vol met felle kleuren in zijn herinnering dat het pijn doet om er alleen maar aan te denken. Het volgende moment ligt hij op straat, zijn knieën bloedend en zijn armen en handen geschaafd. Hij ziet meteen weer voor zich hoe een klein straaltje bloed van onder zijn benen een grillige rode streep trok over het zwart van de weg en het wit van de lijn die het fietsgedeelte scheidde van het gedeelte waar de auto’s rijden mochten. Wat er precies misging weet hij niet. Hij zal wel een stoeprand geraakt hebben. Dan wordt het zwart in zijn hoofd. Een zwart dat pas weer optrekt bij de stekende pijn van de jodium die hij op zijn been aanbrengt in de keuken. Zijn korte broek zit vol zwarte vegen n zelfs een paar kleine gaten ,maar dat interesseert hem niet.
Daniel zou immers ook niet malen om uiterlijk vertoon. “Dat is alleen voor onzekere zwakke mensen” had hij een keer smalend via de webcam in een groepsgesprek gezegd toen Tirza begon over hoe ze altijd tig lagen make-up aanbracht voor ze ergens naartoe ging. De discussie die toen losbarstte was alles behalve gemoedelijk, en hij had eigenlijk vrij weinig gezegd. Maar hij zag hoe subtiel Daniel iedereen tegen elkaar uitspeelde, en hun eigen woorden tegen hen gebruikte. Hoe hij daar van genoot. Hij keek op zijn mobieltje. Vijf over één. Daniel kon elk moment hier zijn. Voor de zoveelste keer vroeg hij zich af waarom hij uitgerekend ervoor had gekozen om Daniel te ontmoeten, en niet de mooie Tirza, de schuchtere Ramon, de ironische Mara of zelfs maar de slimme Marieke.
En voor de zoveelste keer kwam hij uit op hetzelfde antwoord. Hij had raakvlakken met Daniel die hij nog niet eerder met iemand anders had gehad. Zijn duisterste gedachten waren voor Daniel geen schokkende dingen, maar juist dingen die hij ook zo zag, of vaak zelfs nog een graadje erger. Daarnaast was hij ook stiekem een beetje verguld dat Daniel aandacht aan hem besteedde.
Aan hem, dat kansloze figuur. Hij had een gelijke nodig, nee, geen gelijke, iemand die hem oversteeg, om tegenop te kijken, om te volgen.. En Daniel was dat alles. En meer. Of het een vriend was wist hij niet, internet verdraaide dat soort dingen. Maar het was in ieder geval meer dan waar hij aan gewend was, en alleen al daarom nam hij alle minder prettige kanten van Daniel voor lief.
Hij werpt een blik uit het keukenraam, net op tijd om een grote witte auto de straat in te zien rijden.
Op de bijrijder stoel zit een gestalte die hij langzaam herkent. Meteen is al zijn moed verdwenen en loopt hij gauw weg van het raam, naar de kamer. Snel ploft hij op de bank en maakt zich zo klein mogelijk. “Misschien denkt hij wel dat ik er niet ben en gaat hij weer weg” denkt hij hoopvol. Meteen schaamt hij zich voor die laffe gedachte. Vaag hoort hij stemmen van buiten.”….is er niet lieverd. Hij is er wél ma, stop met je overal mee te bemoeien, dat je me hierheen rijdt betekent niet dat je je mond open kan trekken”. Hij verstijft, want die stem herkent hij wel. Dat dorre duistere fluweel met dat messcherpe cynische randje. Zijn hart bonkt in zijn keel. “Ik ben er echt niet, ga weg, ga weg, ga weg” denkt hij uit alle macht met zijn ogen stijf dicht geknepen.
Het onverbiddelijke kille geluid van de bel wekt hem ruw uit zijn stille smeekbede.
Even houdt hij zijn adem in.
Dan klinkt de bel opnieuw, het lijkt wel of hij deze tweede keer ongeduldiger klinkt.
Hij zucht, haalt diep adem, en sjokt met lood in de schoenen naar de deur.

_________________
Always hidden in shadows, shrouded in armor,
Nobody to turn to, no safe harbour,
Hiding emotions because I am afraid to get hurt if I am weak,
I am just a human, not a freak..


Omhoog
   
Berichten van vorige weergeven:  Sorteer op  
Nieuw onderwerp plaatsen  Reageer op onderwerp  [ 8 berichten ] 

Alle tijden zijn UTC+01:00


Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 14 gasten


Je kan niet nieuwe berichten plaatsen in dit forum
Je kan niet reageren op onderwerpen in dit forum
Je kan niet je eigen berichten wijzigen in dit forum
Je kan niet je eigen berichten verwijderen in dit forum

Zoek op:
Ga naar:  
cron
© Copyright 2000 - 2013 SpiritueleJongeren.nl