Welkom op deze wereld.
2 jaar. 2 jaar loopt hij nu rond op deze hele grote wereld. Met al die mensen. 2 jaar geleden werd hij geboren. Niet dat hij daar weet van heeft. Nee, hij weet alleen dat hij pardoes op een wereld werd gebracht waar het enerzijds koud was en waar hij anderzijds werd vertroeteld. Allereerst zag hij zijn papa en mama. De dagen erna heel veel mensen, allemaal hoofden die zich over hem heen bogen en lieve woorden zeiden. Eens werden ze ’t nooit. Hij was er nog niet uit ‘leek hij nu op papa of mama’. De meningen waren nogal divers. Het liefste zat hij bij papa of mama op schoot. Hij kreeg als kleine baby alles wat hij begeerde. Hij hoefde maar te huilen of mama sprong in de benen. Ze moest soms even zoeken naar wat er was. Zin in eten of drinken. Last van niet goedzittende kleren, of gewoon een knuffel van mama. Dan was hij tevreden en mama was blij. Trots op hem, soms moe van zijn gehuil, zijn energie. Maar overheersend trots.
Hij had leren lopen, de eerste wankele stapjes. Papa was er bij, samen met de videocamera. Hij wist niet wat de camera deed. Hij zag wel dat papa en mama trots waren op hem. Hij ging mee naar verjaardagen van opa en oma. En stond volop in de belangstelling. Wat hij ook deed. Alles was schattig en lief. Hij genoot van de aandacht. Hij hoefde maar een kik te geven.
Het beviel hem erg goed zo…
Nu is hij 4. Hij moet naar school. De eerste dag. Hij weet niet wat school is. Mama moet soms huilen. Dan zegt papa; niet huilen lieverd, Mark wordt groot. Hij redt zich wel op school. Mark weet nog niet zo goed wat school is. Hij gaat gewoon. Ze komen aan bij de school. Hij ziet ze rennen, springen en stilstaan. Allemaal kinderen, net als hij. Samen met mama loopt hij het plein op. ‘Nou jongen, goed naar de juffrouw luisteren vandaag. Een sterke jongen zijn. Mama gaat weg en komt je om 12 uur weer ophalen’. Nee, hij begint te huilen. Waarom gaat mama weg. Hij ziet dat mama even breekt, maar ze herpakt zich. ‘Nee jongen, je moet goed je best doen vandaag. Veeg je tranen maar af.’ Ze geeft hem een kus en loopt weg.
Hij voelt zich eenzaam. Mama gaat weg. Zomaar terwijl hij begon te huilen. Tot nu toe had ze altijd gereageerd. Hij had centraal gestaan. Nu was ze weg. Hij snapt er niks van. De juffrouw komt naar hem toe. ‘Kom maar, Mark. Ga je mee de klas in.’ Gedwee volgt hij en gaat op zijn stoeltje zitten. Ze beginnen in een kring. Iedereen mag wat vertellen in de groep. Een jongentje met bruin haar en een Ajax shirt aan verteld dat hij heeft gevoetbald met papa in de vakantie. Mark schreeuwt; ‘ik ook, ik heb ook gevoetbald’. De juf kijkt hem vermanend aan; ‘Mark, wil je Richard uit laten praten. Daarna mag jij wat vertellen.’ Hij voelt zich op de vingers getikt. Waarom mag hij nu niet zeggen wat hij wil. De aandacht was toch altijd voor hem. Hij wordt onzeker …
Dit bevalt hem niet zo goed...
Hij moet zijn best gaan doen om de aandacht te krijgen door zich te onderscheiden, te schreeuwen, niks te zeggen, raar te doen of zich netjes te gaan gedragen.
Welkom in de wereld van de regels, de wereld van goed en fout, zwart en wit, van aanpassen en vooropstaande ego’s. Daar waar onzekerheid en faalangst gevormd wordt. Daar waar de impact van de wereld zo vaak onderschat wordt. Waar je gevormd wordt, identiteit krijgt?
|