Huilen, tranen stromen over mijn wangen, onderdrukt gesnik komt uit een donker hoekje van de kamer, ik weet dat er in het midden van de kamer, rond dat vlammetje licht, mensen zitten die me horen. Maar ik weet ook dat ze me negeren omdat ze zelf zoveel pijn hebben van het verlies dat ze moeten verwerken. De lampen worden niet meer aangedaan in dit huis, zodat we de littekens op de muren niet zien, want dat kunnen we niet aan. Met betraande ogen kijk ik rond in de kamer, god wat moest ze ooit mooi geweest zijn, voor mij hier kwamen ruzie maken...Het is niet zo dat we elkaar altijd de koppen in sloegen hoor, vaak lachte we, hadden we plezier en zeiden we hoeveel we van elkaar hielden, maar nu we iemand verloren zijn, beseffen we dat al die keren dat er woorden littekens maakte in de muren als messen in je huid, er te veel aan waren. Dat dat alles niet had mogen gebeuren. Maar op het moment zelf intereseerde het ons niet...Er werd zelden verteld dat we om elkaar gaven, we wisten het wel van elkaar...Het dringt nu tot me door dat het wel eens zou kunnen dat we boos op elkaar worden omdat we niet willen toegeven dat we enorm van elkaar houden, want dat maakt ons afhankelijk en zorgt er voor dat andere weten dat ze ons pijn kunnen doen. Ik probeer de vormen van deze kamer te onderscheiden, het is moeilijk maar het lukt, goh ik woon hier al 15 jaar en ik kan me niet meer herinneren hoe het er uit zag voor dit vreselijke afscheid kwam, een maand geleden was het. Sinds is het licht niet meer aan geweest omdat we bang waren, er brand alleen een kaarsje naast die ene foto, die foto die ons zoveel verdriet doet. Plots werd alle zekerheid weg genomen. Plots wist niemand meer waar hij of zij heen moest, de toekomst zag er donker uit en het verleden nog donkerder. We konden niet meer terug, maar ook niet meer vooruit, niemand wist meer wat hij moest doen. Tranen vloeide, meer dan me lief is. Eerst vond ik iedereen maar gek, de hele wereld leek op zijn kop te staan, ik mocht het licht niet meer aan doen, ik mocht niet meer weg, praktisch niet meer bewegen, ik mocht nauwelijks ademen! Ik ben maar in dit hoekje komen zitten en ook maar gaan huilen, wat moet je anders? Das het enige wat toegelaten is in dit gekkenhuis. Ik zuchtte luid, te luid want ik hoorde 3 fluisterstemmen ‘Shht’ zeggen. Ik keek in de richting van het gesis en zag ze er alle drie zitten, ik kon hun gezichten redelijk goed zien omdat ze wit waren, ze slapen niet meer, eten nauwelijks, en staren alleen maar voor zich uit, ik vraag me af of ze zo bezig gaan blijven. Plots vraag ik me af hoe dat nu moet met mijn toekomst. Ik moet toch ook naar school? Een job zoeken? Geld verdienen enzo? Ik besef ineens waarvoor ik huil, grappig eigenlijk dat je dat eerst niet beseft, ik huil omdat er overal vraagtekens zijn, ik heb geen besef van tijd, ik denk dat we haar een maand geleden verloren zijn, maar het kan ook langer zijn, of minder lang. Wat achter me ligt is een raadsel, een tijd vol vragen zonder antwoorden, wat nu gebeurt begrijp ik niet en wat er gaat komen weet ik niet. Dat zijn vragen die ik me nog moet stellen en die hoogstwaarschijnlijk ook eenzaam, zonder antwoord, zullen blijven. Ik weet niet wat er van mijn toekomst gaat worden, op deze manier niet zo veel vrees ik...Het gaat er in elk geval al niet helemaal aan toe gelijk ik wil. Het word muisstil, ik hoor nog een laatste traan die op de grond valt en daarna hoor ik het zachte getik van het klokje...Tik, tik, tik, tik, tik, tik....Onverstoorbaar tikt dat ding maar door, alsof er niets gebeurt is, niets aan de hand is. Waarom zegt niemand ‘shht’ tegen dat rotding? Het irriteert me nu het zo stil is. Waarom is het eigenlijk zo stil? Niemand huilt meer...Misschien is het tijd om het heft in eigen handen te nemen en om deze rotperiode te verbreken. Ik sta met moeite op, goh zolang zitten is niet zo goed voor je spieren geloof ik! Ik wandel naar de lichtknop en doe hem aan. Verbaasd, bang maar toch nieuwsgierig kijken drie ogen me aan, ik zie ze schrikken en besef dat ik er vast net zo erg moet uit zien als zij. ‘het heeft lang genoeg geduurt nu’ zeg ik zachtjes wanneer ik de kaars uit blaas, ik neem de foto uit het kadertje en houd hem zo vast dat ik hem kan scheuren. ‘De tijd tikt rustig door, of wij hier zitten te rauwen om haar of niet, het is absurd om het leven stop te zetten omdat zij dat ook gedaan heeft. Het is niet omdat zij het niet meer zag zitten dat wij er niets meer van kunnen maken, ze was dan wel de steunpaal van dit gezin maar dat betekent niet dat we het zomaar mogen opgeven! Het was niet onze schuld! Het was haar eigen schuld...Het was zelfmoord...’ besluit ik zachtjes. Zonder te wachten op reacties scheur ik de foto van mijn moeder in twee.
_________________ wat zou je doen als er nooit meer een morgen is?
[gelukkig zijn *vork*]
|