Ik ben een verhaal aan het schrijven, ik wil er echt een lang verhaal van maken, en ik dacht laat ik het begin met jullie delen.
..
"Dingen zijn niet zoals ze lijken"
Een zachte fluisterende stem, dat is wat zij zei, het enige wat ik kon herrinneren.
Het was echt lang geleden, ik zou het eigenlijk niet eens moeten kunnen herrinneren, maar toch was ik er zeker van.
Ik was net 1 jaar, ik zat in mijn kinderwagentje, en ik werd naar voren geduwd door mn moeder.
Ik hoorde dat het een zonnige dag was, mn moeder stak over, en op het moment dat ze dat deed, reed er een auto met een bloedgang
lang's haar, en die auto schepte mijn kinderwagen, eerst het geluid van de remmen, een grote klap, en alles was zwart.
Ik voelde me vredig, en ik wilde zo licht zijn dat ik zou zweven, maar dat gebeurde ook, het voelde zo goed om mee te geven, je weerstand
te laten varen.
Maar dat eindigde snel, ik hoorde die stem.. die zachte fluisterende stem, "dingen zijn niet zoals ze lijken"
Ik werd met grote kracht teruggetrokken, en voor de rest is de herrinnering blank.
Het schijnt dat ik in het ziekenhuis terecht kwam en dat ik zonder krasje er weer weg was gegaan, en dat terwijl die auto zeker 80 reed.
Deze herrinnering, en het verhaal van m'n moeder heeft mij in een bepaald persoon gekneed, geinterreseerd in alles wat met het onbekende
te maken heeft, iemand die laat merken hoeveel energie hij wel heeft als hij ergens binnen stapt.
Gekleed in zwarte kleding met een t-shirt van blind guardian, lang haar, gitaar op zijn rug, *vreemd siraad dat ergens gevonden was op een rommelmarkt*
Ik ging gepaard met een zachte rustige, maar doorklinkende stem, en een smal gezicht met weinig onregelmatigheden, lichaamsbouw is smal, maar lang.
Maar hier gaat het niet om, laat mij je verder leiden in mijn verhaal.
Rust, is dat niet wat wij allen willen maar toch krankzinnig van worden?
Het was een vrij zonnige dag, er hingen een paar kleine wolkjes in de lucht en wat strepen van straaljagers.
Ik liep wat over straat, zoekend naar vrienden of bekenden, ik deed vrijwel niks, had af en toe een baantje, verdiende wat
geld met schilderijen, maar meestal was het blut zijn , en *hangen*
Mijn doel van het moment was niet meer dan, naar het centrum lopen, daar een beetje relaxen, ik kom vast wel iemand tegen.
Er waren weinig mensen op straat, en het was een klein stukje lopen, onder het lopen kijk ik wat mensen in hun ogen aan.
Ik verbaasde mezelf er altijd over hoe de mensen dan reageren, ik hoef ze maar even aan te kijken, en ze wenken gelijk af, bijna bang kijkend,
ik was dus ook een (klein) beetje sadistisch aangelegd, dus ik vond het altijd grappig.
Het centrum was al in zicht, er stond een grote ronde bank, met daarin een paard die water spuugt (een fontein met de vorm van een paard dan he)
Er zaten 3 mensen op het bankje, een oud opa'tje met een oud oma'tje, en een vrouw in het zwart en rood met rood/oranje achtig haar.
De vrouw viel mij gelijk op, en ik stond daar 10 meter vandaan onderhand, ik bestuurdeerde haar.
Ze heeft een lange zwarte broek aan, een opvallend fel gekleurde maar toch donkere zwart met rood kleurige trui, ze had een zonnebril op en ze zat een krant
te lezen, ze zette haar bril af en keek mij recht in mijn ogen aan (ik dacht gelijk in mezelf, uitdaging!) dus ik keek haar geconcentreerd aan.
Ken je dat gevoel als je iemand aankijkt en die kijkt dan opeens terug, alsof je ogen elkaar aan raken, alsof je voor een miliseconde een connectie had?
Het gebeurde zo... onze ogen raakten elkaar, en ik voelde hoe zij zich voelde, maar ik voelde ook dat zij kon voelen hoe ik me voelde, het was alsof we
in die paar secondes bijna alles van elkaar te weten kwamen.
Ik voelde mijn hele lichaam vibreren, maar mijn lichaam trilde helemaal niet, het was meer een lichaam dat ik altijd voelde, maar toch los zit, ik voelde
mezelf heel rustig naar voren komen, en toen raakte ik iets aan, ik voelde mezelf alsof ik miljarden bubbeltjes was die samen mengde met miljarden andere
bubbeltjes.
Opeens was het heel stil..
Ik stond op een groot grasveld, een grote groene vlakte, met heelveel zonnebloem achtige bloemen, maar dan hele lage, ik stond tegen over
dat meisje, en zij keek net zo verbaasd als ik mezelf voelde, ik zag nu pas hoe knap ze eigenlijk was, ze straalde gewoon helemaal.
"Wat is deze plek?" zei ze.
"Weet jij het?" zei ze weer.
Ik bleef stil, wist niet wat ik moest zeggen.
"Hallooo!"ze zwaaide vlak langs mijn gezicht aandachttrekkend.
"s..sorry.." kwam er uit mijn mond.
"Oh maakt niet uit hoor, volgens mij weet jij niet meer als mij" zei ze terug.
Ik verbaasdde mezelf over het feit dat zij zoooveeel beter met dit omging als ik dat deed.
"nee, sorry, ik weet echt niks"zei ik weer (god wat klonk dat stom dacht ik bij mezelf)
"hihi" giechelde ze.
"voelde jij dat ook, dat je opeens als allemaal bubbeltjes voelde?" vroeg ik
"bubbeltjes?.." giechelde ze eruit.
Ik zuchtte en ik liep een stukje verder.
"oooh, sorry, ik wist niet dat je zo lichtgeraakt bent" zei ze roepend.
"ik voelde dat bubbeltjes gevoel ook ja" zei ze rustiger.
Ze liep naar me toe en pakte mijn hand.
"rustig maar hoor, we komen er samen wel uit" zei ze opwekkend.
Ze liep naar beneden en trok me mee, "kom! we gaan kijken wat deze plek is!"
Ik werd naar beneden getrokken en we renden een heuveltje af, het gras was opmerkelijk groen en de lucht was helder blauw met kleine
schapenwolkjes, er was nergens een pad te zien dus renden we recht door, er waren ook geen herkenningspunten. (marks vervolg) na een tijdje rennen was het land iet wat vlakker geworden en kwam er een bos in zicht het was een bos met hele hoge statige bomen met een heel donker bijna grijs achtige gloed en de bladeren daarin tegen hadden een hele erge herfst achige kleur die bijna ligt leken te geven we waren gestopt met rennen omdat we best wel uitgeput waren en best wel dorst hadden ik gleed met mijn arm lngs mij zij naar men boven been en kwam er achter dat ik ineens een veldfles aan men heup had hangen.
"Hey kijk nou ik heb water"zei ik verbaast en opgewekt te gelijk
"Ja ik ook"
"Hoe kan dat nou" zij ze
"die is niet van mij"
ik pakte de veld fles uit zijn houder en draaide de dop er af.Ik rook aan de fles
"ik ruik niks vreemds"zei ik
ik liet wat vloeistof uit de fles vallen.
"zo te zien was het water want het was door zichtig" zei ze toen haar ogen van de fles terug naar mij gleden.
We keken elkaar weer aan en weer dat gevoel die vibratie en die kennis van elkaar.
ik vroeg traag
"wat is je naam eigenlijk"ik weet niet waarom maar voelde een bloes op men wangen net of ik de naam al wist zij ze
"Mina" zij ze vol trots
"de jouwe?"
"Mezert"
"Mezert?"zij ze verbaast
"daar heb ik nou nog nooit van gehoord"
"ja dus kan ik toch niks aan doen"zij ik beledigd
ik wende mezelf half van haar af en keek naar het bos
"sorry hoor"en zij draade ook naar het bos
ik had het gevoel of iets ons naar het bos trok wat toch heel vriendelijk en verlijdelijk was maar toch iets te misschien
"zou het de bedoeling zijn" zei ik half mompelend tegen mezelf
mina hoorde het en zei "wie weet zullen we het doen en kijken waar we uit komen gewoon de gok wagen en het gewoon doen", ze begon steeds harder te praten, "ik ben er klaar voor, jij?" "doe je mee of hoe zit dat?" ik voelde me opwellen van binnen het leek of ze me aanstak en ik ontplofte van binnen ik voelde alles bruisen op allevlakken ik was er klaar voor ik had er zin in "Op naar een avontuur" zei ik vol bruisende energie.
en daar gingen we.
(Freddie's vervolg)
Het ene moment ben je bang voor het onbekende, het volgende moment voelt het als alles waarvoor je leeft.
We liepen een stukje verder door tot we bij een soort van heuvel kwamen, de bomen waren dichterbij en we moesten voorzichtig een stukje omlaag klimmen.
Het was begeven met grote rotsblokken, er was op dit stukje ook bijna geen leven, een paar uitgedroogde planten, het was dus ook heel zanderig.
Er was een klein pad met iets lichter zand, we liepen een stukje door, ik verdween in gedachten en het sloeg me opeens als een rotsblok.
(..we zijn hier helemaal alleen, jij en ik, het voelt alsof ik je jaren, nee eeuwen ken, ik probeer de diepere betekenis te vinden, maar het lukt niet..)
Mina stopte.
"wat is er?" zei ik.
"ik weet het niet, de geur, nee wacht ff."
Ik stond haar zo even aan te kijken.
"laten we snel doorlopen, het voelt vreemd, ik weet het niet.."
Ik ging naar haar toe en legde mn arm op haar schouder, op het moment dat ik haar aanraakte voelde ik een soort van schok en voelde ik me opeens heel paniekerig.
Ze keek me even schuin aan en vroeg"voel jij het nu ook?"
"huh, wat?" vroeg ik verdwaasd.
Ik merkte een soort van verstikkende over me heen komen, het middenste van mijn handen voelden opengezet, alsof er iets van binnen doorheen kwam.
En de geur, ik ruik het niet echt, maar het is er wel, zo een zieke geur verrottend, een paniekvlaag kwam weer over me heen en ik stond even te trillen.
Mina liep dichterbijer en hield me even vast, haar lichaamswarmte kalmeerde me wel wat.
"laten we snel gaan, ik weet wat je bedoel"
Ze knikte en we liepen snel door, een lange stilte volgde.
Het werd snel donker, het was me niet opgevallen, maar het voelde alsof we hier al uren waren, maar mijn hersenen zeggen dat ik hier hoogstens een half uur ben.
We kwamen op een vlakte met alleen zand met de bomen ver voor ons, er was een klein briesje en wat zand waaide op, ik keek naar rechts en ik zag dat
het zicht van zand oneindig ver was, ik stopte even en draaide me om.
Mina stopte ook en ik wees naar voren.
"moet dat zien, zo ver hebben we toch niet gelopen?" vroeg ik.
De vlakte strekte lang uit en ik kon de stenen waar we langsliepen al niet meer zien, het enigste wat we zagen was droog zand wat af en toe opblies door de wind.
"he? what the fuck is hier aan de hand, zo ver hebben we dus echt niet gelopen he" zei Mina verbijsterd.
Ik schudde met mijn hoofd en draaide me om, "terug lopen heeft toch geen zin, dus laten we maar stevig doorlopen, wie weet wat er nog meer voor vaags gebeurt" zei ik
zelfverzekerd. Mina knikte en liep door, ik volgde haar en we liepen weer verder naar de bomen die ver voor ons lagen.
Er volgde weer een lange stile, ik slofte wat en had echt geen zin nog verder te lopen, mijn benen voelden zwaar aan en mijn rug begon pijn te doen, ik heb altijd al een pijnlijke rug
gehad, al zegt de dokter dat er niks mis mee is, alsof de dokter overal een oorzaak op zou kunnen vinden.
"Mina, kunnen we alsjeblieft even stoppen?"
Mina zag de moeilijke uitdrukking op mijn gezicht en stopte met lopen, ze liep naar me toe en zei: "ja, is goed."
Ik liep naar een vlak stuk zand en ging langzaam zitten, mijn rug deed echt verschikkelijk pijn, steken net boven mn stuitje, alsof de mogelijkheid om mn rug bewegen bijna nihil was
en dat als ik zou draaien gelijk mijn rug zou breken.
Mina keek me bezorgd aan, en ging naast me zitten, ik voelde in mijn broekzak en tot mijn verbazing zat mijn aansteker en shag er gewoon in, ik draaide een sjekkie en stak hem op.
Mina keek me even verrast aan en voelde haar eigen zakken, ze haalde er een telefoon, pakje marlboro en een bos sleutels uit, "Hey! de spullen zitten nog gewoon in onze zakken!"
Vervolgens pakte ze snel een peuk en stak die op, ze keek me aan en lachtte, "eindelijk nicotine!" roepte ze.
Ik lachtte terug en keek haar even strak in haar ogen aan.
(..Mooie ogen, wat is er zo anders aan haar? ik heb nog nooit iemand zoals haar gezien, nog nooit iemand gezien waar ik *echt* om geef, alles wat ik als mooi en perfect had beschreven in mijn leven is nu verplaatst naar een donker hoekje, verblind door het ligt wat zij uitstraalt, de warmte die van haar afkom is vanaf kilometers te voelen, zelf's een typische symbolische engel zou me niet hetzelfde gevoel van gemak kunnen geven..)
"Kun je het zien?" zei Mina lachend.
Ik schrok wakker uit mijn gedachten en keek snel langs haar heen met een rooie kop.
"Maakt niks uit hoor" zei ze weer lachend.
Ik keek haar aan en lachtte gerustellend.
We zaten daar even op ons gemak, de pijn in mijn rug was weer weg en het begon ietsjes harder te waaien, er waren veel sterren in de lucht en het viel me op dat de sterren hemel
totaal anders was dan normaal, de sterformaties die ik zag bestonden eigenlijk niet , en degene die ik ken waren nergens te vinden.
Ik zocht naar de poolster, maar tot mijn verbazing kon ik er 2 zien die even fel waren alhoewel ver van elkaar.
"Waar zouden we zijn?" vroeg Mina opeens.
Ik schrok alweer wakker uit mijn gedachten en Mina lachtte weer, "je denkt wel veel he?" vroeg ze.
Ik keek haar serieus aan en negeerde haar 2e vraag.
"Ik weet 't niet, het viel me net op dat de sterren hier heel anders staan, er zijn 2 sterren die lijken op de poolster, maar er zijn er 2 van, dat klopt zowiezo niet"
Ze keek naar boven en keek me weer aan wachtend op meer informatie.
"Meer ideeën, of dingen die je opgevallen zijn?" vroeg ze.
"Ik weet evenveel als jou, het ene moment ben ik op het centrum en kijk ik jou aan, het volgende moment ben ik opeens met jou op 1 of ander grasveld, alles wat er vandaag
gebeurt is *kan* eigenlijk gewoonweg niet" zei ik.
"Hm ja, ik snap wat je bedoel, ik heb veel vreemde dingen meegemaakt, maar dit slaat alles" antwoordde Mina terug.
"Hmhm, maar het is ook alsof ik veel meer opensta voor dingen nu, alsof ik nu pas echt mezelf voel, er is in ieder geval iets aan me veranderd" zei ik.
"Wat bedoel je met jezelf voelen?" vroeg Mina.
Ik zuchtte even, en knikte nee.
"Ik weet het niet, het is alsof er een soort stroom door me heenloopt nu, ik hoef mijn handen maar open te houden en vooruit te strekken en ik voel gelijk al een soort warmte er
doorheen komen" zei ik.
"Ik heb ook gewoon steeds de neiging gewoon mijn schoenen uit te trekken en echt in contact te staan met de grond" zei ik vervolgens.
Mina knikte ja en keek langs me heen
"Ik kan er gewoon echt niet bij met mijn hoofd, dit is gewoon echt te vreemd voor woorden." zei Mina zachtjes terug.
"Er moet vast 1 of andere reden voor zijn" zei ik hoopvol maar onzeker.
Mina keek me schuin aan en zei: "Laten we maar hopen"
Ik knikte en keek richting de bomen en ik zuchtte weer.
Mina draaide haar hoofd om en vroeg: "zullen we weer gaan?"
Ik knikte weer en stond op, ik rekte me even uit en Mina volgde mijn voorbeeld, we begonnen met lopen en vervolgden onze weg naar de bomen die nog ver voor ons waren.
Vlagen van wind langs mijn gezicht, wind dat een spoor van kleine prikkelingen achterlaat, waarom is deze plek zo anders?
Het begon koud te worden en het waaide harder, we liepen in een stevig tempo door omdat we een grote wolk zagen in de lucht die over niet al te lang het licht van de maan
zou blokkeren. De kou kruipte al snel mijn jas in en voelde het ijzige ervan langs mijn buik en armen gaan.
Mina draaide zich om keek me even moeilijk aan, "Het is echt koud man!" roepte ze naar me, het klonk onduidelijk door het gewoel van de wind, maar toch verstond ik het wel.
Ik stopte even en riep Mina, ze liep naar me toe en ging bibberend voor me staan.
"Echt koud joh" zei ze klappertandend.
"Ja ik weet het, hier pak aan" ,ik trok mijn leren jas uit en gaf die aan haar.
Ze trok de jas snel aan sloeg haar armen over haarzelf om haarzelf warm te houden,
"dankjewel" zei ze zachtjes.
We liepen weer door en het begon steeds donkerder te worden, een deel van de wolk had al de maan bereikt en we konden niet ver voor ons al de pikzwarte schaduw zien.
De wind begon harder te zingen en het leek even bijna alsof ik stemmen in het gejoel kon horen, ik dacht er niet teveel aan en ik ging naast Mina lopen.
De schaduw kwam dichterbij en Mina pakte snel mijn hand stevig was, alsof ik haar moest beschermen voor iets wat zou komen.
"Rustig maar" zei ik zachtjes, en de schaduw ging over ons heen, het gezichtsveld ging snel over in een bijna zwarte omgeving met boven ons een grote grijze wolkendek, en voor ons
een vaag beeld van de bomen, ik knipperde een paar keer en stapte stevig door.
"Ik zie echt gewoon bijna niks!" hoorde ik Mina roepen, maar het klonk vervormd, en zachtjes, de wind woelde nog een keer, maar deze keer veel harder, een heel hoog en schriepend geluid, alsof er iemand heel snel meet een zweep zwaaide, maar zonder de klap die er normaal achter komt..
"Ik ook niet!" roepte ik hard terug, tot mijn verbijstering kwam ik er achter dat mijn stem ook zachter klonk en bijna vervormd, het klonk niet eens alsof ik het zelf zei.
"Wat zei je!?" hoorde ik Mina nog even zachtjes roepen.
Toen werd alles zwart en voelde ik de hand van Mina uit de mijne glijden, totaal geen controle, ik voelde me langs tussen mijn schouder bladen omhoog getrokken worden.
Het gejoel van de wind ging nu zo hard dat het gewoon mijn hele wezen doordringde, het voelde alsof dat geluid op elke plek van mijn lichaam was, tot elk hoekje en gaatje doordrong.
En toen voelde ik me heel hard naar voren stoten, alsof ik door een vrachtwagen geraakt werd, alles trilde even en ik kreeg een gigantische steek in mijn slaap, ik drukte me hand erop en zakte in elkaar, totale leegte volgde.
(.. waar ben ik??..)
Een zwaar gehijg volgde..
"Waar ben ik!??" riep ik hard.
Opeens voelde ik een verstikking opkomen alsof er iets in mijn slokdarm vastzat, ik schokte omdat ik niet kon ademen, ik sloeg rond in het zwart tot ik opeens bij een tafel kwam, ik draaide om en het voelde alsof mijn longen in elkaar zouden klappen, ik probeerde in paniek hard naar voren te rennen, maar na 2 stappen viel ik hard op grond en voelde ik een hand mijn haren vastpakken en me met gemak omhoog tillen.
"Mond houden mens" hoorde ik in mijn hoofd gezegt worden door een krachtige doorgalmende stem, het verstikkende gevoel verdween en ik kon weer ademen, ik raakte gelijk weer buiten bewustzijn terwijl ik mijn hoofd hard tegen de grond viel vallen.
Ik voelde weer het vreemde gevoel vanuit tussen mijn schouderbladen opkomen, alsof er iets heel hard aantrok, ik werd naar achter getrokken en ik stribbelde tegen, ik probeerde me los te rukken van wat me ook vast had.
Een heel harde klap volgde en ik vloog naar voren, ik schudde mijn hoofd wat en mijn zicht kwam opeens terug, ik knipperde 2 keer en ik zag dat een lange dunne man snel op me afgerend kwam, hij sloeg me hard in het gezicht en ik zag voor een kleine seconde een glimp van zijn roodgloeiende ogen, mijn hoofd klapte hard naar links en ik vloog tegen een muur aan, ik krabbelde snel omhoog en ik snelde richting de andere kant van de kamer, ik ontwijkte nog snel een tafel tot ik opeens wederom aan mijn haar vastgepakt werd.
"Stoppen mormel!" hoorde ik de man roepen en hij gaf een harde ruk en ik kwam weer met een klap op de grond terecht en de man legde zijn hand op mijn hoofd.
"En nou hou je je kalm" , de hand op mijn hoofd zette kracht achter de greep en ik voelde iets vanuit zijn handen mijn hoofd ingaan.
Ik verloor controle over mijn lichaam en het was niet langer mogelijk tegen te stribbelen.
|