Ik check soms een site, en daar is al wekenlang een topic gaande met de vraag: Was jsus een Aliën? Dat zette mezelf ook aan het denken. Hoe kan hij ooit opgestaan zijn uit de dood enzo.. Ik zet hieronder ook nog wat teksten uit de bijbel wat misschien met buitenaardse ontmoetingen hebben te maken(ik zet ze hieronder ff voor degene die t nie wil lezen, die kan eroverheen kijken
)
Maar hoe denken jullie hierover?
Hier de tekstjes:
Johannes 8:
23 En hij zeide tot hen: Gij zijt van beneden, ik van boven; gij zijt van deze wereld, ik ben niet van deze wereld.
Ezechiel 9:
1 Daarna riep Hij met luide stem voor mijne oren, zeggende: Laat de bezoeking der stad komen, en elk hebbe zijn vernielend wapentuig in de hand. 2 En zie, zes mannen kwamen op den weg van de bovenste poort af, die tegen het Noorden is, en elk had een verdelgend wapen in zijne hand; maar één was er onder hen, die was met linnen bekleed, en had schrijfgereedschap aan zijne zijde; en zij gingen naar binnen, en traden nevens het koperen altaar. 3 En de heerlijkheid van den God Israëls hief zich op van boven den cherub waarop zij was,
Ezechiel 1:
4 En ik zag, en zie, er kwam een onstuimige wind van het Noorden af, met een grote wolk vol vuur, dat overal rondom glinsterde; en midden in dat vuur was het helder als licht, was wat er uitzag als blinkend metaal.
Nahum 2:
3 De schilden zijner helden zijn rood, zijn legervolk ziet er als purper uit, zijne wagens lichten als vuur, als hij slag wil leveren, hunne spiesen beven. 4 De wagens rollen (= vliegen) langs de wegen en rammelen op de straten; hunne gedaanten zijn als fakkels, zij rijden door elkander heen als bliksemschichten.
Jeremia 4:
12 ja, er komt een wind, die hun te sterk zal zijn. Nu zal Ik óók met hen richten. 13 Zie, hij komt op als de wolken, en zijne wagens zijn als een dwarrelwind, zijne paarden zijn sneller dan arenden; wee ons, wij zijn vernield.
Mattheus 2:
9 Toen zij nu den koning gehoord hadden, trokken zij heen. En zie, de ster, die zij in het Oosten gezien hadden, ging voor hen uit, totdat zij kwam en stond boven [de plaats], waar het kind was. 10 Toen zij nu de ster zagen, werden zij zeer verblijd; 11 en zij gingen in het huis, en vonden het kind met Maria, zijne moeder, en zij vielen neder en aanbaden het, en deden hunne schatten open, en schonken hem goud, wierook en mirre.
Handelingen 2:
2 En er geschiedde plotseling een geruis van den hemel, als van een geweldigen wind en vervulde het gehele huis waar zij zaten; 3 en men zag aan hen gedeelde tongen als van vuur (elektrische lichtstralen?); en het zette zich op elk van hen. 4 En zij werden allen vol van den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere tongen, naardat de Geest hun gaf uit te spreken. 5 En er waren Joden, te Jeruzalem wonende, godvruchtige mannen uit allerlei volk, dat onder den hemel is. 6 Toen nu deze stem geschiedde, kwam de menigte te zamen en werd verbaasd, want ieder hoorde hen in zijne eigene taal spreken. 7 En zij ontzetten zich allen en verwonderden zich, en zeiden onder elkander: Zie, zijn niet allen dezen, die daar spreken, Galileërs? 8 Hoe horen wij hen dan, ieder in onze eigene taal, in welke wij geboren zijn?
Handelingen 1:
9 En toen hij dit gezegd had, werd hij opgenomen, dat zij het zagen, en ene wolk nam hem weg voor hunne ogen. 10 En toen zij hem nazagen, terwijl hij ten hemel voer, zie, toen stonden bij hen twee mannen (= engelen) in witte klederen, 11 die ook zeiden: Gij mannen van Galiléa, wat staat gij en ziet naar den hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is ten hemel, zal komen, gelijk gij hem ten hemel hebt zien varen.