Kiro schreef:
Waar begint de Bijbel mee? Met de schepping, dat zou voor zich spreken. Het probleem is echter dat we in Genesis feitelijk met twee verschillende scheppingsverslagen geconfronteerd worden. Dit is op zichzelf geen probleem, maar deze verslagen spreken elkaar wel tegen. Ook bij het vertalen van de Heilige Schrift loert voortdurend oeverloos hermeneutisch en taalkundig debat om de hoek. Al bij de eerste twee verzen kunnen we o.a. het volgende lezen:
1. In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. God zei […] (De Nieuwe Bijbelvertaling)
2. In het begin toen God de hemel en de aarde schiep […] zei God: […] (Alternatief DNB)
3. In den beginne schiep God den hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren. En God zeide […] (Statenvertaling)
Het lijken kleine betekenisnuances, maar toch. Het gebruik van respectievelijk de woordjes nog en nu geeft bijvoorbeeld een ander gevoel van tijd.
Deze tekst vind ik ook erg onduidelijk en je kan er op verschillende manieren naar kijken.
Maar er wordt steeds een soort van tijd aangeduid..
Ik kijk er zo naar:
1.
In het begin schiep god de hemel en de aarde.
2. de aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar gods geest zweefde over het water.... Hoelang zweefde hij hierover? hoelang heeft hij de aarde in duisternis gelaten. Dit word niet goed aangegeven.
3. God zei' er moet licht komen, en er was licht.. tot de 5de vers waar hij eindigd met 'De eerste dag'
en vandaar telt hij verder de dagen af.
Maar vers 1 en 2 hoeven niet persee geteld worden bij de eerste dag.
Kiro schreef:
Gelijk worden we voor een probleem gesteld. Als God in het begin al een hemel en aarde schiep, waarom lezen we dan in verzen 6, 7 en 8 dat Hij pas een uitspansel, welk Hij hemel zal noemen, schept op de tweede dag? Dit, terwijl Hij ook nog het licht reeds op de eerste dag geschapen heeft, terwijl er dan feitelijk nog geen hemel was, en ook geen hemellichamen. De zon en de maan creëert God immers pas op de vierde dag. Het probleem van het eerste vers en de schepping van het uitspansel kan terzijde wel opgelost worden door aan te nemen dat er al een woeste en ledige aarde was, en dat de eerste zin van Genesis slechts een introducerende wervende zin is die vooruit blikt. Toch verandert hiermee wel de chronologie van de christelijke kosmologie..
Het hemelgewelf is het deel van de atmosfeer of van de ruimte dat zichtbaar is vanaf het aardoppervlak. We ervaren de hemel overdag als een gewelf, een afgeplatte koepel; het einde der hemel lijkt bij de horizon veel verder verwijderd dan recht boven ons hoofd.
De hemel zal dus als atmosfeer gezien worden, gok ik! Maarja toen de wereld nog woest en duister was zweefde god wel boven water.. dus er zou toen al een atmosfeer moeten zijn.. of het water was bevroren.
Kiro schreef:
Nog eigenaardiger is dat Hij de planten al schept vóórdat de zon er is, wat biologisch gezien erg problematisch is. Voorts, om de problemen koudweg op te blijven stapelen, kan men zich nog afvragen waarom men überhaupt al van ‘dagen’ kan spreken als er nog geen hemellichamen zijn, want we lezen:
God zei: ‘Er moeten lichten aan het hemelgewelf komen om de dag te scheiden van de nacht. Ze moeten de seizoenen aangeven en de dagen en de jaren, en ze moeten dienen als lampen aan het hemelgewelf, om licht te geven op de aarde.’ En zo gebeurde het. .
maar in vers 3 tot 5 wordt wel weer over licht gesproken en duisternis.. dus dag en nacht.. maar het is inderdaad erg tegenstrijdig
vers 14 tot 19 begint hij er inderdaad weer over.. waar hij nog een dag voor neemt.. dus dag 1 maakt hij licht en dag 4 breid hij het erg uit?! of zo
Kiro schreef:
In elk geval lezen we dat eerst de planten worden geschapen, vervolgens de dieren, en als laatste van alles pas de mens. Heel anders verloopt het echter in hoofdstuk 2 van Genesis. Het is dit tweede verslag waar we pas lezen van Adam en Eva, het paradijselijke Eden, de slang en de zondeval. Op deze elementen ligt in het tweede verslag de nadruk. Echter, de chronologie is anders, en tevens de beschrijving van het scheppen van de mens. Het luidt als volgt.
Toen de aarde nog ‘woest en ledig was’ groeiden er geen planten, en er waren ook geen dieren. In vers 6 staat evenwel dat God ertoe overgaat de mens te scheppen. Daarná, in vers 9, komen pas de planten, en in vers 19 pas de dieren. Over het wel en wee van de Dag en de Nacht wordt niet gerept. .
Het hele adam en eva verhaal is raar.. een hele nieuwe schepping!
Hoeveel vruchenbomen ken je die nu nog bepaalde kennis geeft of iets in die trant(ik weet het lag aan ede, maar toch..)
Kiro schreef:
Wat voorts verschilt is dat in het eerste verslag, in hoofdstuk 1, simpelweg gesproken wordt van de schepping van de mens in het algemeen. Er staat:
God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken […] (vers 26)
God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. (vers 27)
Hier gaat alle schijn vanuit dat de mens in één keer geschapen is, d.w.z. dat zowel de man als de vrouw gelijktijdig en gelijkwaardig geschapen worden, beide naar Gods beeld (wat hiermee dan ook bedoeld moge zijn). In het tweede hoofdstuk is het echter eerst de man, en vervolgens de vrouw, die hem letterlijk een rib uit zijn lijf kost. De benaming van die eerste vrouw is vervolgens eigenaardig genoeg gewoon ‘mannin’, een vrouwelijke man.
Het gelijk zijn had niks met de schepping te maken, meer met de 'zonde' van Eva dat ze de vrucht gegeten had die niet mocht.
Adam roept ook na 'de operatie' waar god een rib gebruikt om een vrouw te maken..2:23 Toen riep de mens uit: Eindelijk een
gelijk aan mij... Dus ziet de vrouw als een gelijke.
3:16 Tegen de vrouw zei hij: Je zwangerschap maak ik tot een zware last, zwoegen zul je als je baart. Je zult je man begeren, en hij zal over je heersen.
Hier krijgt ze van god 'straf' omdat ze dus van die vrucht gegeten heeft.
Kiro schreef:
Het curieuze aan dit tweede verslag is dat God in vers 16 en 17 ‘de mens’ verbiedt om te eten van de Boom van Kennis van Goed en Kwaad, maar Eva verschijnt pas na vers 21. Strikt genomen heeft de Schepper zijn verbod dus niet gegeven aan de vrouw, en het is verhaaltechnisch gezien dan ook niet verwonderlijk dat juist zij later een vrucht van de Boom nuttigt. Toch wordt zij gestraft voor iets wat zij niet kon weten. Als men de Bijbel letterlijk wil lezen zondermeer, dan geeft dit dus een probleem. Een begrijpelijke verklaring is dat God tussentijds ook aan Eva zijn verbod kenbaar gemaakt heeft, maar dat dit kleine detail toevalligerwijs niet in de Schrift is opgenomen. Alles goed en wel, maar als men op deze wijze wil gaan argumenteren, dus búíten de tekst om, waar houdt het dan op? Dan kan men ook in andere gevallen buiten de tekst om argumenteren, zolang de betreffende stelling maar niet in tegenspraak is met wat de letterlijke tekst vermeldt.
in 3:2 en 3:3 legt Eva wel uit aan de slang dat ze de vrucht niet mocht eten. Dus wist ze het wel.
Maar inderdaad er staat niet beschreven in de bijbel dat ze daar uitleg over kreeg?!
Kiro schreef:
Dientengevolge kan men dus ook prima stellen dat Jezus getrouwd was, ook al staat het niet in de Bijbel; het is er niet mee in tegenspraak.
Waar! en als het in de bijbel heeft gestaan is het verwijderd door de kerk. Ze gaan echt niet toelaten dat de heiligste man van de wereld/ zoon van god(net wat je gelooft) met een prostitue een relatie zou hebben..
Er zouden veel teksen verwijderd zijn en bijgeschreven zijn, aangepast op de kerk.
Kiro schreef:
Rondom de zondeval vinden we nog twee interessante zaken. Allereerst vermeldde God aanvankelijk dat bij het eten van de Boom Adam zeker zou sterven. Wanneer hij, samen met zijn eega, er tóch van eet, volgt de dood evenwel niet. God toont zich mild. Of juist genadeloos, als men een lang en moeilijk bestaan als een zwaardere straf beschouwt. Hoe dan ook, God houdt Zijn woord niet. Ten tweede lezen we dat na het nuttigen van de verboden vrucht de ogen wijd open gaan en het echtpaar zich primitieve klederen maakt. Niet veel later verstoppen ze zich voor God, die nu en dan langs komt waaien in Eden voor een praatje. God vindt hen niet, en dus roept hij waar ze zijn. Waarom, aangezien de algemeen gangbare opvatting is dat God alwetend is?
Ja, maar in dit geval heeft de slang eva verlijd om te eten, waarschijnlijk hebben ze daarom levenslang gekregen inplaats van de doodstraf.
Ik dacht ook altijd dat god overal zou moeten zijn, waarom zoeken? inderdaad erg raar. En hij wist pas na het uitvragen van adam en eva dat ze van die vrucht hadden gegeten.. mischien valt 'big brother' vauit god dus wel mee???
Kiro schreef:
Uiteraard geeft Genesis nog meer problemen. Zo volgt na de zondeval een kort verhaal van broedermoord. Abel wordt vermoord door Caïn, en vervolgens wordt deze vervloekt door de Schepper. Caïn zal moeten zwerven over de aarde. Hij geeft zelf echter aan dat eenieder die hem tegen zal komen wellicht geneigd is hem te doden voor wat hij gedaan heeft. God erkent dit, en geeft hem vervolgens een teken, opdat hij door alle andere mensen gespaard zou worden. Niet alleen kan men zich afvragen waarom, maar veel essentiëler is de vraag waarom er gerept wordt van andere mensen. Immers, op het moment dat de broedermoord heeft plaatsgevonden, kent de wereld enkel Adam, Eva en Caïn..
Mischien zijn dit de mensen die naar god's gelijkennis zijn gemaakt(die Cain zou tegen moeten komen) wel de mensen waar Cain zo bang voor is.
Noach zou verre familie zijn van adam en eva.. Daarom zou god misschien de zondvloed ook gewild hebben?!
Kiro schreef:
De structuur van het aaneen rijgen van twee verhalen treffen we ook op een tweede plaats aan, hoewel het hier veel minder dringend is. Het betreft het verhaal van Noach en de zondvloed.
Gelovigen gaan meer dan eens uit van de Bijbel als een logisch en ideologisch geheel dat consistent is en zichzelf bewijst. Deze claim kan, om het mild te formuleren, niet zonder een uitvoerige onderbouwing en toevoegend commentaar op de Schrift, waarbij hier en daar geïnterpreteerd zal moeten worden op een wijze die ver voorbij de letterlijke tekst als zodanig gaat. Er wordt als argument voor de correctheid van de Bijbel wel eens gesteld dat de Bijbel historisch correct is in die zin dat het bijvoorbeeld spreekt van een historisch Egypte, Babylon en Babylonische veroveringen, en van Perzische koningen, die alle echt bestaan hebben. Hoewel o.a. Babylon millennia onder het stof heeft gelegen, kon moderne archeologie inderdaad het bestaan van deze antieke metropool bevestigen. Christenen beschouwen dit dan ook als bewijs dat de Heilige Schrift klopt. Hier zitten twee staartjes aan.
Allereerst is er het methodologische probleem. Als van honderden uitspraken in de Bijbel bijvoorbeeld een tiental bevestigd wordt, dan kan men op basis hiervan nog niet zondermeer veronderstellen dat vervolgens ook die andere paarhonderd geldig zijn. Anders gezegd, het bestaan van één witte zwaan geeft niet het recht aan te nemen dat daarom maar álle zwanen ter wereld altijd wit zijn. Daarnaast krijgen we te maken met een consequentieprobleem. Als men de historische feiten, op basis van wetenschap en dus ook archeologie, wil gebruiken om de geldigheid van het Bijbelse discours vast te stellen, dan is het geoorloofd en consequent om deze methode ook toe te passen op al de andere elementen van de Bijbel. Dit doen gelovigen doorgaans echter niet. Archeologische opgravingen bewijzen het bestaan van Babylon, maar er zijn bijvoorbeeld totaal geen archeologische bewijzen voor het bestaan van Mozes, noch voor de exodus (de Egyptenaren hielden behoorlijk wat bij in schrift, maar van deze zaken is niets te vinden). Men zou die toch redelijkerwijs verwachten, aangezien een compleet volk vele lange jaren door de Sinaï gezworven heeft.
Dit zullen ze blijven doen, hou vast zoeken om je geloof te onderbouwen. Bevestiging zoeken. Al is het iets kleins..
Groet, Albert