Liefdeloos leven,
Onvruchtbaar bestaan..
Geef mij die affectie,
Liefde om verder te gaan..
Terwijl ik dit op las schoot er door mijn hoofd..
Wat lul ik eigenlijk?
Ben ik echt zo sneu als dat ik zelf denk?
Ik heb geen liefdeloos leven of onvruchtbaar bestaan!
Wat lul ik nou slap?
Waar komen deze gevoelens, deze woorden vandaan?
Ik keek naar de datum van het geschrift: 7 februari 2005..
Toen wist ik het weer, de dag des onheils, de aankondiging van mijn hel.. Het verbreken van mijn laatste relatie..
Ik waande mijzelf weer in die dag,
beleefde het weer opnieuw.
De pijn en verdriet, de tranen in zijn ogen, het innige afscheid op het station.
De rit naar huis, 2,5 uur in de trein..
Huilend heb ik een vriendin gebeld en haar verteld dat het uit was tussen ons.
Het enige wat zij kon zeggen was:'' ik heb het je gezegd lieverd, het komt wel weer goed."
Ik kon het niet bevatten, de jongen van wie ik zoveel hield wilde niet verder met me.
Emoties gierden door mijn lichaam en ik was er zo van overtuigd dat ik voor ik thuis zou zijn, zou zijn gestorven van verdriet.
Mijn hart was ineengekrompen toen hij zei: "we moeten even praten"
Het ging al een tijdje niet goed maar dit had ik nooit verwacht.
De motivatie was duidelijk en het klopte ook wel alleen ik wilde het niet zien.
Ik had me zo angstvallig aan hem vastgeklampt om niet alleen te zijn dat ik niet zag dat hij er onder leed..
Gehuild, gesproken voor 3 dagen en uiteindelijk tot de conclusie gekomen dat het beter was voor beide partijen om er een punt achter te zetten.
Nou zo voelde ik dat absoluut niet, mijn wereld was gevallen als een blad in de herfst, zo voelde k mij, verdort, vertrapt en alleen, eenzaam..
Ik wilde hem gelukkig maken en was ervan overtuigd dat ik dat nog steeds kon.
Hij was niet beter af zondr me maar zijn vastberaden blik en de tranen in zijn ogen zeiden genoeg..
De conductrice kwam langs en staarde me lang aan..
ik keek op en keek haar vragend, niet begrijpend aan, ze gaf me een zakdoek en vroeg of het wel goed ging.
Ik schudde van niet en begon weer te huilen.
Ze kwam naast me zitten en sloeg een arm om me heen en zonder wat te zeggen wrijfde ze me over mijn rug.
Zomaar, een volslagen vreemde heb ik alles verteld, waarom ik huilde, waarom ik zo verdrietig was.
En toen ik alles had verteld keek ze me aan en zei woorden die ik nooit al vergeten:"Als je geen verdriet hebt, als je geen pijn kent, kun je dan zeggen dat je leeft?"
Ik snapte haar toen niet en knikte alleen maar..
Toen stond ze op en gaf een kus op mijn voorhoofd.
Daar ging ze, verdween uit mijn zicht om verder te gaan met haar werk.
Ik heb het me nooit beseft maar op dat moment was zij, een volslagen vreemde, de vriendin die ik nodig had,
de troost die ik wenste en de liefde die ik mezelf niet achtte te kennen.
Ik heb haar nooit meer gezien, maar ben haar dankbaar omdat zij op dat moment de enige was die me troostte,
de enige die een arm om me heen sloeg toen ik die zo hard nodig had.
Thuis aangekomen vertelde ik het mijn moeder,
ik heb weer gehuild maar kreeg geen arm om me heen, geen kus op m'n voorhoofd en geen bemoedigend woord.
Inmiddels snap ik wat die vrouw in de trein bedoelde.
de woorden waren zorgvuldig gekozen, op het juiste moment, met de juiste intonatie uitgesproken..
Ik wou dat ik weer in de trein zat...
Angel©®
klik
klik